(door Manuel Kneepkens)
Het Erasmuscomité heeft mij verzocht een bijdrage te leveren aan de feestvreugde vandaag hier in de Laurenskerk.
Ik zal mij beperken tot een viertal opmerkingen en een drietal gedichten.
De brug
Rotterdam kent de Erasmusbrug. Uit een enquête, enige tijd geleden, bleek een curieus misverstand. Een groot deel van de respondenten dacht dat Erasmus de architect van de brug was. Dat is niet zo.
Bij de brug als metafoor is dat anders. Erasmus staat voor tolerantie, als zodanig vormt zijn werk een brug tussen de mensen. In die zin is het dan ook heel juist dat Rotterdam zijn voornaamste brug naar hem heeft vernoemd.
Inmiddels wordt er druk gesproken over een nieuwe brug, ditmaal van Kralingen naar Feijenoord. Of van Feijenoord naar Kralingen, het is maar van welke kant je het bekijkt… als het geld er voor is. Dus dat kan nog even duren, want het is crisistijd. De centjes zijn op in Rotterdam.
Hoe zal dan die volgende brug gaan heten? Dat is nu wij zojuist vanmiddag een Pierre Baylebank onthuld hebben tegenover het Erasmusbeeld alhier op het Grotekerkplein overduidelijk. Die brug zal vernoemd dienen te worden naar Pierre Bayle. En niet ‘pierre bèle’… zoals ik vandaag heb moeten horen.
Pierre Bayle’s geboorteplaats is Le Carla in de Pyreneeën. Het dorp heeft zich inmiddels naar hem vernoemd. Het heet nu Le Carla-Bayle. Le Carla B A Y L E. Zo spreken ze daar de naam van hun dorp uit. En ik kan het weten want ik ben daar ooit als vertegenwoordiger van de gemeente Rotterdam voor een grote Vredesbijeenkomst geweest. Een groot protest van het dorp, verbonden met Rotterdam in een amitié perpétuelle, tegen het de toenmalige Franse atoomproeven op het eiland Mururoa.
Die nieuwe Baylebrug zal door ‘de Rotterdamse volksmond’ vast en zeker tot ‘de Baileybrug’ worden omgedoopt. Dat is dan balen. Maar dat moet dan maar.
Overigens vind ik het wel een idee dat het overdenken waard is, om zoals Le Carla het woord Bayle aan haar naam heeft toegevoegd… dat bij ons met de naam van Erasmus doen. Rotterdam-Erasmus! Aldus zal Rotterdam zich veel duidelijker profileren als vredesstad dan nu het geval is.
Ik herinner mij het Tribunaal van de Vrede hier in de Laurenskerk over de kruisraketten kwestie. Dat was in 1985. Zoiets groots en meeslepends als een Vredestribunaal zou best weer eens opnieuw mogen geschieden.
Was Erasmus wel een Rotterdammer?
Daar wordt namelijk in Gouda wel eens anders over gedacht. Goudae conceptus, Rotterodami natus schijnt aldaar ooit op een houten beeld van Erasmus te hebben gestaan. Maar alom wordt aangenomen dat Erasmus’ moeder Margaretha naar Rotterdam is gekomen om alhier van hem te bevallen. Dus Rotterdam is Erasmus’ geboorteplaats en dat telt. De plaats waar iemand geconcipieerd is, ter land, ter zee of in de lucht, jammer voor Gouda, maar dat doet niet terzake.
Een zestal jaren elders werd door koster van de Grote Kerk te Gouda Maurits Tompot een grote, goed bezochte bijeenkomst belegd over in zijn ogen een heugelijk feit: Erasmus… zou toch te Gouda geboren zijn!! Ik heb me toen gemeld in Gouda en ook spreekrecht gekregen om te verdedigen dat Erasmus wel degelijk een Rotterdammer was. Het sterkste argument: hij noemde zichzelf zo, Erasmus Roterodamus, en never nooit Erasmus Goudensis.
Ik voegde er het volgende argument aan toe. Eigenlijk heette Erasmus – De Heilige Erasmus van Formiae was de heilige van de dag waarop Erasmus geboren werd – Gerrit Gerrits, of Gerhard Gerhard. De naam Gerhard beteken in het Germaans: ‘De begerige’. Erasmus heeft, anders dan Maarten Luther, ondanks zijn zeer kritische houding tegenover Rome, de Moederkerk nooit verlaten. Die kerk kent nog steeds het Doopsel van Begeerte. Als onverhoeds Erasmus toch geen Rotterdammer zou blijken te zijn – wat mijn inziens dus niet zo is –, dan, zie zijn naam Gerhard…, begeerde hij het in elk geval te zijn! En dat is genoeg.
Moge Gouda dan niet Erasmus’ geboorteplaats zijn, hij heeft er wel zijn kleutertijd doorgebracht en is er naar de lagere school gegaan. Dus dat de Gouwenaren iets hebben met Erasmus is terecht. Maar wat ik vooral sterk vond is dat zij daar handelden in de geest van Erasmus en mij ruim de gelegenheid boden om mijn standpunt te verdedigen en dat nog wel vanaf de katheder van hun Grote Kerk. Kijk, dat is nou tolerantie.
Ik stel voor dat Rotterdam wat Erasmus betreft het voortouw neemt om jaarlijks één gezamenlijke activiteit inzake Erasmus met Gouda te gaan doen. Dat is dan tweemaal tolerantie, meer ‘Erasmus’ kan haast niet.
De Erasmus Universiteit
Toe ik nog hand- en spandiensten verrichtte voor Poetry International heb ik eens de Japanse dichter Kenzaburo Oë, de latere Nobelprijswinnaar Literatuur, van Schiphol mogen afhalen. Aangekomen in Rotterdam, nog voor de gang naar de Doelen, naar de zaal van zijn optreden, wilde hij per se het beeld van Erasmus zien op het Grotekerkplein. Hij verbaasde zich er toen over, dat er van het verdwenen geboortehuis van Erasmus geen replica was gemaakt.
Dat was niet alleen omdat men in Japan, zoals bekend, beduidend minder schroom heeft ten aanzien van imitatie dan bij ons, maar vooral omdat in Japan Erasmus… een Bekende Nederlander is. Hij wordt daar zelfs vereerd. Het Erasmusbeeld, voorheen het boegbeeld van het aldaar gestrande schip de Liefde, prijkt in Tokio zowaar in een tempel.
Dus als het College van B & W van Rotterdam aan het Erasmuscomité voorstelt, dat naar ‘Erasmus’ gekeken wordt ook uit het oogpunt van ‘economie’, als selling point voor cultureel toerisme naar Rotterdam, dan zou men om te beginnen succesvol kunnen focussen op Japan. Japanners zijn immers geboren toeristen. In grote stromen plegen zij jaarlijks gewapend met hun camera’s Europa te bezoeken. Voorstel: bouw een replica van het Erasmushuisje en, zie… dan buigt die stroom Japanners stante pede af naar Rotterdam!
Toen ik nog docent was aan de Erasmusuniversiteit heb ik eens gepleit voor een writer in residence. Zoals Leiden dat toen al kende. Dat is inmiddels twintig jaar geleden. Het is er nooit van gekomen.
De toenmalige rector magnificus – ik zal uit piëteit zijn naam niet noemen – ontving mij voor een gesprek. Ik stelde toen voor om als eerste writer in residence Kenzaburo Oë te benoemen. ‘Zo, Kneepkens,’ zei de man, ‘wil jij een vriendje van je een baantje bezorgen…’ Zoiets is toch niet te geloven.
Nu twintig jaar later liggen de zaken gelukkig anders. De Erasmus Universiteit doet volop mee aan het Erasmuscomité. Ze wil blijkbaar niet langer enkel ‘Centjesuniversiteit’ zijn. Dan rest de brandende vraag, waarom tot heden geen buitengewoon hoogleraar ‘Erasmus’ is benoemd? Erasmus en de medici, Erasmus en het recht van, Erasmus en de opvoeding, Erasmus en de filosofie, Erasmus en de vrede, etc. Dat zou toch een mooi programma kunnen opleveren.
En…. waarom niet iedere eerstejaars bij aankomst op de universiteit ‘een draagbare Erasmus’ gegeven bij wijze van welkomstgeschenk?
De Erasmuspiercing
Erasmus schreef de Lof der Zotheid. In die geest moet u het voorstel zien dat ik ooit aan B & W deed om de Erasmuspiercing in te stellen.
We kennen hier in Rotterdam als ereteken de Erasmusspeld. De voorwaarden om die te krijgen is, dat men ‘zich langdurig verdienstelijk’ heeft betoond voor Rotterdam op sociaal, kunstzinnig en/of sportief gebied, etc. Aan dat criterium ‘langdurig’ kan een jongere ten enenmale niet voldoen. Hij begint zijn leven immers pas. Op het moment dat zijn inzet ‘langdurig’ is, is hij prompt geen jongere meer.
Toch zou het een goede zaak zijn om jongeren in onze stad die zich met hart en ziel inzetten voor Rotterdam op een of andere wijze te eren. Dat is allereerst natuurlijk leuk voor die jongere zelf, maar tevens creëert men daarmee een voorbeeldfunctie, een positief rolmodel.
Kijk, dat ereteken dient dan ook natuurlijk aan de belevingswereld van de huidige jongere aangepast te zijn. Daarom dus de Erasmuspiercing.
Het voorstel werd toentertijd als te ludiek van de raadsagenda afgevoerd, overigens met de toezegging van het toenmalige B & W om een of ander eerbetoon voor actieve jongeren in te stellen. Maar ook dat is er nooit van gekomen. Zou misschien een Erasmustatoeage hier uitkomst kunnen bieden?
Ik wil eindigen met het voorlezen van drie gedichten over Erasmus.
Erasmusbrug
Moet dit een brug verbeelden
naar niemands-
land…?
En… waarom toch heeft men deze overspannen
wufte pylonade
vernoemd naar Erasmus – Renaissance’s
local hero?
O, Lof der Zotheid, ziet dan niemand
hoe schaamteloos
in de ochtendlijke Rijnmondsmog
deze brug
(overschaduwend
lelijk
eendje Noordereiland…)
wijs-
vingert
richting
Twin Towers
Manhattan?
De Klacht van de Vrede
Dulce bellum inexpertis
Erasmus
Vrede is vrijwel altijd arm
vaak mismaakt, bovendien
en/of op de vlucht voor een oorlogsfront
Dulce bellum inexpertis
Zoet is de oorlog voor wie hem niet proeft
Zie, achter Vrede’s rug, gekromd van angst
strooien luchteskaders
onophoudelijk bomtapijten
Zie ook haar kleren, vuil, gerafeld
waaruit borsten puilen, zwaar blauw dooraderd
waaraan lurkt een wel heel ziek joch
O, Westerling, wat te doen?
Er zijn nog zóveel gironummers voor u…
En zij is niet de Mona Lisa
Nee… zij schreeuwt
onhoorbaar door het luchtalarm
tot de Baskenvrouw-met-kind
op de Guernica
dood, allang!
Symposion – Erasmus kapittelt zijn universiteit
Waarom ben je zo verontwaardigd, collega
over mijn wetenschapsopvatting
omdat zij topless je colleges bezoekt
je studenten
afleidt
van hun Doods-computers ?
Ach, draait het rad van de seizoenen niet gewoon door?
Worden de mensen in Darfur soms niet langer afgeslacht?
Of in Irak?
Hou toch op, prof.dr. Penisnijdige
met alsmaar Oorlog voeren
Symposia
gaan over Eros, al sinds Socrates!
Laten we liever samen een Tiet construeren
boven de Laurenskerk
een hele Grote Tiet aan het Heelal
Kunnen de Rotterdammers
eindelijk gaan Drinken!
[speech gehouden op 28 oktober 2012 in de Laurenskerk te Rotterdam op de verjaardag van Erasmus]