(door Manuel Kneepkens)
erd vorig jaar op 2 mei de herplaatsing van het Bommelmonument ‘Hommage aan Marten Toonder’ feestelijk gevierd, dit jaar had de 2 mei-viering eveneens een bijzonder feestelijk karakter dankzij de onthulling van het naambordje Marten Toonderplein. Het Toondermonument ligt van nu af aan zijn eigen plein en hoeft niet langer moeizaam omschreven te worden als gelegen ‘tussen de Markthal & station Blaak’.
’s Ochtends was ik op het (toen nog toekomstige) plein samen met Marion Keete van Radio Rijnmond, die een reportage over de jaarlijkse 2 mei-viering maakte en het viel ons beiden op hoe vaak het monument gefotografeerd werd, niet in het minst door grote groepen Aziatische toeristen.
Zouden die wel weten aan wie hier eer werd betoond? Wij dachten van niet. Het zou toch mooi zijn als er ter plekke ook enige informatie aanwezig was over de tekenaar-schrijver Marten Toonder. Dat werd overigens 17 jaar (!) geleden ook al ingezien…
In 2001 adviseerde het Centrum Beeldende Kunst (CBK) om twee roestvrije stalen plaquettes naast het beeld te plaatsen:
‘Hommage Marten Toonder’
Tekenaar, schrijver, taalvernieuwer en geestelijk vader van Ollie B. Bommel en Tom Poes
Uitgevoerd in opdracht van het gemeentebestuur van Rotterdam naar aanleiding van de 90ste geboortedag van Marten Toonder op 2 mei 2002
De wereld van Rommeldam door de ogen van de Artoonisten (Hans van Bentem, Luuk Bode, DJ Chantelle en Pepijn van den Nieuwendijk)
en
‘Hommage aan Marten Toonder’
Materiaal: brons en graniet
Onthulling: 12 juli 2002 door Marten Toonder en Ivo Opstelten, Burgemeester van Rotterdam.
Kunstenaars: Artoonisten (Hans van Bentem. Luuk Bode. DJ Chantelle en Pepijn van den Nieuwendijk)
Helaas is dit voornemen nooit gerealiseerd. Maar wat niet is, kan nog komen. Het Tom Poes-comité zal daartoe de nodige druk op B&W van Rotterdam blijven uitoefenen. Hoop doet leven. Met het straatnaambordje is het ons tenslotte ook gelukt.
Voor de jaarlijkse Leesmanifestatie bij het Marten Toonder-monument – uniek, want de enige Jaarlijks openlucht-Leesmanifestatie in het land! – waren weer de nodige stripminnende Rotterdammers opgekomen.
De bijeenkomst begon met de éminence grise onder de Rotterdamse Marten Toonder-fans Hugo Verbrugh. Hij gaf een korte filosofische beschouwing over de Bommelsaga: ‘Een enkele keer verschijnt in de wereldgeschiedenis een auteur van verhalen die na de dood van de auteur een mythisch karakter kregen. Marten Toonder is zo’n auteur.’ Hugo’s beschouwing valt te lezen in De Ster van Kralingen, waarvan hij vaste columnist is.
Hierna sprak Jolanda Setz, ooit in het bankwezen werkzaam, maar thans actief als dichteres en beeldend kunstenares, over de Bommelstrip De bovenbazen, de geniale strip, waarin Marten Toonder als het ware de bancaire crisis van 2008 ‘voorspelt’… in 1963!
De keramist Richard de Mulder, mijn medeauteur op Knemulblog, vertelde over en las de eerste in Nederland gepubliceerde strip van Toonder Het geheim der blauwe aarde en hoe die strip met zijn jeugd in Betondorp verknoopt was.
Oud-PvdA raadslid Gerard Peet las een poëem voor van de hand van de Marten Toonder-figuur de Zwarte Zwadderneel en had zich daarbij van het favoriete attribuut van de laatste voorzien: een regenscherm.
Ton Huizer, de nijvere secretaris van het Tom Poes-comité las een eigen tekst voor en bovendien een tekst van medicus Rob de Moes, die door (hopelijk tijdelijk) lichamelijk ongerief verhinderd was in eigen persoon aanwezig te zijn. Die tekst was gewijd aan de naaktheid van Heer Bommel (‘heeft alleen een jas aan…’) en aan de nog ‘naaktere’ naaktheid van Tom Poes (‘die zelfs in het geheel geen kleding aan heeft…’). En wát dat alles wel mocht beduiden.
Ten slotte gaven daar namens de politieke partij Stadsinitiatief, door mij in een recent verleden wel eens liefkozend ‘de partij van Tom Poes’ genoemd, acte de présence de dames Anna Maria Carbonaria en Nynke Schaaf. De laatste sprak haar dankbaarheid over het feit dat de traditie van ‘de Leesmanifestatie op 2 mei’ weer in ere hersteld was.
Toen was het hoogste tijd voor het hoogtepunt van de middag: de onthulling van het straatnaambordje ‘Marten Toonder-plein’ door Jantje Steenhuis, hoofd Straatnamencommissie (én hoofd Rotterdams Stadsarchief). Daartoe moest een tafeltje van het pizza-restaurant achter het monument aangeschoven bij de lantaarnpaal, waaraan het bordje (vrij hoog) bevestigd bleek. De gemeente had weliswaar keurig op tijd het bordje opgehangen, maar was vergeten er een laddertje bij te leveren. Maar Jantje wist zich te redden. En eenmaal weer veilig op de begane grond, hield zij een gloedvolle speech over de activiteiten van de Straatnamencommissie die tot de naamgeving van het Marten Toonderplein hadden geleid.
Hierna werd het tijd om de eerste Marten Toonder-lezing te gaan bijwonen, die in de Desideriuszaal in de Gemeentebibliotheek werd gehouden en wel door ondergetekende (volgend jaar 2 mei: Marten Toonder-biograaf Wim Hazeu).
Deze lezing ‘Rotterdam – de stad van Tom Poes’ wordt hieronder in verkorte vorm weergegeven. Wilt u de gehele lezing? Dat kan! Stuur dan een verzoek naar mankneep@upcmail.nl en u ontvangt hem per omgaande.
Rotterdam – de stad van Tom Poes
Laten we het monument ‘Hommage aan Marten Toonder’ eens nader beschouwen. Het is vervaardigd door vier jonge Rotterdamse beeldende kunstenaars, die zich De Artoonisten noemen. Uit die naam blijkt al dat zij zich laten inspireren door ‘de strip’, een combinatie van woord en tekening die met name door toedoen van Toonder tot een ware kunstvorm verheven is.
Uitgangspunt van het monument is Rommeldam, woonplaats van Tom Poes en Heer Bommel, een locus mundi waarin het vooroorlogse Rotterdam, de stad van Toonders jeugd, duidelijk te herkennen valt.
‘Rommeldam’ is bij Toonder vooral een miniatuur van onze samenleving waarin hij moeiteloos zijn (satirische-ironische) maatschappijkritiek kwijt kan. Binnen die maatschappij stelt hij vier (geestes-)krachten nadrukkelijk aanwezig: het geestelijk leven, de politiek, de wetenschap en de beeldende kunst. Allen hebben als onderlaag de wereld van de magie. Toonder is in hoge mate een adept van Carl Gustav Jung.
Van alle vervolgverhalen uit de Toonder-studio (Kappie, Panda, Koning Hollewijn, etc.) zijn de avonturen van Heer Bommel & Tom Poes het belangrijkst. Dit stripverhaal werd decennialang in de Volkskrant en de NRC gepubliceerd. Ook bij Toonder zelf is het favoriet. Dat valt te concluderen uit het feit dat Toonder zich begin jaren zeventig uit de zakelijke leiding van de Toonder-studio’s terugtrok om zich – in Ierland – te gaan toeleggen op een nieuwe reeks Tom Poes-verhalen (eigenlijk in feite Bommel-verhalen).
Individueel heeft iedere Artoonist een van de vier krachtvelden in de Bommelmaatschappij in een figuur in het monument uitgedrukt.
a) Het geestelijk leven, de Poëzie
Religie is geen onderwerp in Rommeldam. In plaats daarvan zijn mompelende profeten en onechte poëten alom aanwezig. Een van die poëtasters is Markies de Canteclear (lievelingsfiguur van de politicus Dries van Agt, weet u nog?). Hij draagt graag te pas en te onpas gedichten voor, maar zijn gedrag is verre van poëtisch. Het is een ijdel, onnozel haantje dat zich gemakkelijk sturen laat door de Magiër van het Kwaad Hocus P. Pas.
b) Politiek
De politiek is in Rommeldam zéér aanwezig. Er is sprake van een ‘vermolmd democratisch bestel’ onder leiding van een in feite voor het leven benoemde burgemeester, de heer Dickerdack. Sommigen menen in deze figuur een combinatie van de Rotterdamse burgervaders Peper en Opstelten te ontwaren. Maar daar blijf ik buiten…
Hier dient natuurlijk iets gezegd over de gekozen burgemeester. Daar wordt al vijftig jaar over gedebatteerd. Hopelijk raakt het momentum voor invoering niet voorbij.
Dat het ‘de gekozen burgermester’ niet vergaat zoals thans het referendum. Dat blijkt heden met grote haast afgeschaft, nadat er door een valse poëet, Thierry Baudet (en anderen), misbruik van is gemaakt, dat wel.
Maar ik wil er hier nog eens uitdrukkelijk op wijzen dat we het feit dat Rotterdam als stad er nog is te danken hebben aan… een referendum, dat van 1995 (‘met een Albanese uitslag’, weet u nog? 85 procent van de opgekomen kiezers was tegen de splitsing van Rotterdam in elf dwerggemeenten).
In plaats van het referendum af te schaffen, had men het bij moeten stellen, zodanig dat misbruik voorkomen wordt. Dat vergt een Pientere Oplossing… een staatsrechtelijke Tom Poes.
c) Wetenschap
Hier is gekozen voor Professor Sickbock. Een figuur die overigens bij Toonder meer de gewetenloosheid van zekere wetenschappers symboliseert dan de (proefondervindelijke) wetenschap zelf!
De goede wetenschapper is in de strip Professor Prlwytzkofski. Hij wordt door echte wetenschappelijke nieuwsgierigheid gedreven, waar het Sickbock slechts om machtswellust is te doen.
Met zijn assistent Alexander Pieps trekt Prlwytzkofski dan ook regelmatig de samenleving in op zoek naar kennis en nieuwe inzichten.
d) De Beeldende Kunst
Gesymboliseerd door de schilder Terpen Tijn. Een mens – als stripfiguur zeldzaam bij Toonder – die volmaakt lak heeft aan de maatschappij en enkel leeft voor zijn kunst. Net als zwangere vrouwen eet hij het liefst augurken. Terpen Tijn staat dan ook voor de oerkracht van de menselijke scheppingsdrift.
Er zijn uiteraard wat de Bommelstrip betreft nog meer karakteristieke figuren te noemen, allen al evenzeer geslaagde uitbeeldingen van Marten Toonders multiple persoonlijkheid, zoals daar zijn Kapitein Wal Rus (Toonders vader was scheepskapitein), de Tovenaar Hocus P. Pas, Commissaris Bulle Bas, het louche zakenduo Bul Super & Hiep Hieper, ambtenaar eerste klasse Dorknoper, Wammes Waggel, bediende Joost, kruidenier Grootgrut, de psycholoog drs. Zielknijper, Kwetal het Breinbaasje, etc.
En in groepsvorm: de nozels, de kwanten, de klonters, de dropslaven, de killers, de blikken mannen, de prollen, de lemmingen, de pronen en natuurlijk niet te vergeten de Bovenbazen…
Bij één van deze personages wil ik hier wat langer stil staan. En dat is juffrouw Doddeltje. Anne Marie Doddel. Zij wordt afgebeeld als een soort Tom Poes met een jurkje aan en met een zedig kapje rond het hoofd.
Juffrouw Doddeltje is wat je noemt een kindvrouwtje en kindvrouwtjes zijn altijd héél gevaarlijk voor mannen. Omdat zij een dubbel beroep op je doen, namelijk op jou én als man én als vaderfiguur. En een verlegen heer als Heer Ollie, die zich bovendien nogal eens vaderlijk pleegt op te stellen, met name tegenover ‘jonge vriend’ Tom Poes, kan dan ook aan juffrouw Doddeltje’s aantrekkingskracht geen weerstand bieden. Ze uiteindelijk getrouwd. En … dan is het afgelopen met de Tom Poes en Heer Bommel-strip!
Dat het einde verhaal is als Bommel met Doddeltje trouwt, stoelt overigens op een bekend narratief gegeven. In allerlei boeken en films is het met de heldendaden van de hoofdpersoon prompt gedaan als hij in het huwelijk treedt. Het Sprookje is uit! ‘Zij leefden nog lang en gelukkig’ staat er dan. Ik verneem vaak genoeg iets héél anders over wat er vervolgens gebeurt. Maar dit terzijde.
Terug naar het monument.
Maar waar zijn in dit geheel Tom Poes en heer Bommel gebleven, zullen ‘de oplettende lezertjes’ vragen. Welnu, het monument bestaat behalve uit de bovenstaande bronzen figuren uit een klavervormige bank met in het midden een zes meter hoge obelisk, bekroond met een gevleugelde wereldbol. De wereldbol is geel met rode meridianen, een duidelijke referentie aan de jas van heer Bommel. Want ‘Bommel’ – let op de rondheid van dit woord – is in de wereld van zijn strip in feite niets dan de speelbal van zijn lot. Alles overkomt hem. Tegenover het bizarre van zijn wederwaardigheden is hij volmaakt weerloos. ‘Tom Poes, verzin een list!’ kreunt hij dan. Gelukkig staat zijn vriendje boven op die geel-rode bol. In de Bommelstrips is het immers de integere, pientere en immer trouwe Tom Poes die uiteindelijk het gevaar dat zijn vriend, en vaak heel Rommeldam, bedreigt weet af te wenden.
Niet voor niets bekronen de Artoonisten het Toondermonument dan ook met het beeldje van Tom Poes. ‘Hommage aan Marten Toonder’ is in hoge mate een eerbewijs aan Tom Poes, aan de pientere Rotterdammer.
Want dat is mijns inziens de les die het huidige Rotterdam uit de Bommelsaga dient te trekken. Rotterdam dient veel meer creatief te zijn, of… het zal niet zijn. To be creatieve or not tot be, that’s the question. Want wat is een list anders dan een pientere oplossing voor sociale problematiek?
Rotterdam zou eens wat meer ‘de stad van Tom Poes moeten zijn en wat minder de stad van Bommeliaanse zelfoverschatting. Het mijns inziens is de hoogste tijd om de metafoor die aan veel Rotterdams bestuurlijk handelen ten grondslag ligt ‘Rotterdam – Manhattan aan de Maas!’ af te zweren.
Hoe onzinnig die metafoor is laat zich al uit het tegendeel aflezen. Zou er één New Yorker te vinden zijn die Manhattan ‘Rotterdam aan de Hudson’ noemt? Dacht het niet. New York is een miljoenenstad en Rotterdam een stad van 600.000 inwoners. Met die Manhattan-metafoor trekt het Rotterdamse stadsbestuur zich strijk en zet een veel te grote broek aan. Ik stel een nieuwe metafoor voor als basis voor het bestuurlijk handelen van Rotterdam: ‘Rotterdam – stad van Tom Poes’!
Aanvaarden van die metafoor betekent ophouden met megalomane plannen maken zoals voor een gloednieuw voetbalstadion op Zuid dat op rond de 400 miljoen euro is begroot, terwijl de Kuip (een waar Rotterdams monument) met een fatsoenlijke opknapbeurt voor maar een fractie van dat bedrag nog jaren mee kan. En vooral… meer oog voor de kleine sociale initiatieven in de stad. Méér oog voor small is beautiful.
———-
Ten slotte riep ik 2 mei uit tot Nationale Bommeldag. Die dag zal er gebommeld worden in heel Nederland, wat dat ook zijn moge. Het moet in elk geval een plezierige, humoristische en creatieve bezigheid zijn.
Uit welke kracht doe ik dat? Uit die van mijzelf als Rotterdammer. Mijn grote voorbeeld daarbij is Gijsbert Karel van Hogendorp, die vanuit de kracht van zijn Rotterdammerschap, en nergens anders uit, tweehonderd jaar geleden het Oranje-sprookje in het leven riep. Het bestaat nog steeds. Men viert het op 27 april.
Maar de Bommelsaga is toch oneindig rijker dan de Oranje-mythe, zou ik zo zeggen. Hier is sprake van een overtreffende trap! Meer dan terecht dus dat ik bij dezen vanuit de kracht van mijn Rotterdammerschap 2 mei uitroep tot Nationale Bommeldag! Hier sta ik, ik kan niet anders!
Hierna las ondergetekende het gedicht ‘Hommage aan Marten Toonder – het Bommelding’ voor.
De middag werd besloten door Pim Oosterheert, schrijver van het Bommelexicon en beheerder van Museum de Bommelzolder in Zoeterwoude, die benadrukte dat Rommeldam naast typische Rotterdamse kenmerken, ook Groningse kenmerken heeft… Goed om te weten.
Hierna werd het tv-interview vertoond dat Adriaan van Dis met Marten Toonder had, eind jaren tachtig. Twee heren gentlemanlike aan de slag met elkaar.
Een waardig einde van een waardige dag.
Tot volgend jaar!