Nu was hij de keeper
akkels, de magnolia staat in bloei. Al het getulp aan de takken duurt nog voort in kostbare magnoliatijd. Venus komt dadelijk aanvaren staande in een schelp. Adem hangt losjes in bomen en laat jonge blaadjes ritselen. En er wordt gevoetbald op het veld.
Een dolfijn staat afgebeeld op zijn halve broek. Als papa terugschiet stopt hij met zijn voorvoetje de bal precies. Als een fakkel opgebouwd uit honderd fakkels, staat de magnolia steeds in bloei.
En nu scheert de bal laag over de heg. De dolfijn duikt en weer heeft hij de bal en houdt hem stevig vast. Nu was hij de keeper. Hij kan alles en hij kan nog veel meer want alles is in het eerste paradijs, maar er is nog een tweede en derde. Hij laat zien hoe moeilijk te stoppen deze bal al was in het eerste en wijst op de zijkant van zijn knie. Daarmee stopte hij de bal, daarom sprong de bal in een rare hoek van hem af en daarom is het zo knap dat hij toch de bal had; vast. En dan springt de bal over het terras, daar ligt een leeg veld, daar staan stoelen. Mensen zitten op de stoelen in de hete zon. Hoe kan papa nou die kant op schieten! Richting de mensen in de zonnigste zon. Daar sta ik toch niet? Ziet papa dat niet? Daar staat de boom die overal tulpen schiet.
Peggy Verzett