Ik mijn dood respecteerde
k kan het denken van gisteren niet bepaald fijn vinden, dit zeg ik de volgende dag.
Het was een kauwgumbal die met me tolde en nog de laatste zin zei ook, ik voelde me bedrogen en achteruit gezet. Ik kon niets meer waarmaken en bleef hangen op een richel tussen een fabriek en een onbestemd gebied.
De vogels bleven trekken aan de lucht en scheerden voorbij alsof ze mij niet zagen in mijn verslagen toestand. Maar ik was vlak bij de kust en de sterke zoute benen van de zee liepen al met mij mee. Ik hoefde maar een hand uit te steken en de eerste hese kreten van de branding boden mij hun glimlach aan waarop ik mijn dood respecteerde; het was het denken maar.
Ik was erdoor verlamd geraakt, maar het trok al weg, mensen verschenen op de boulevard met duizelingwekkende ogen; eentje had de Melkweg gezien en de ander met stiften een nieuw zonnestelsel ingetekend. Ik ging opnieuw naar de ijscotent om er een chocoladedwerg te bestellen. De chocoladedwerg was in staat om zonder tekst en gebaar, een samenhang in mijn binnenste te scheppen die met hoge snelheden al het bloed in de maag liet thuiskomen. Alsof ik lange tijd in zijn geheel was weggeweest.
Peggy Verzett