Over elkaar heen en naast elkaar
p de houten tafel ligt een donkergeruite
boeren handdoek.
Daarop, in een wit gebaar, talloze witte bloesemparapluutjes
van de vlierstruik.
Bloemkronen met hun harten omgekeerd, de steeltjes pieken
naar boven.
Rechte groene takjes voelen na
hoe het gat is gebaard.
En de wijk spit harten om. Dingen blijven hetzelfde.
Gehuchten drijven
tussen armen van industriëlen.
Over elkaar heen en naast elkaar
liggen de bloemkronen met de vurige kreten
van insecten nog om hen heen.
De houten tafel kent alle dochters van de streek.
Die van gisteren en vandaag.
Ja, zelfs de doorwaaide dochters, met hun losgeslapen haar
die in Wenen een schilderij zagen
en de vragen in de heupen niet suste.
Peggy Verzett