Eén grote wees
elke mensen uitgesloten worden vanavond, is nog niet duidelijk. We schuiven in een vanzelfsprekende flexibiliteit op de roltrap gezamenlijk naar beneden. Je kan in kruinen je eigen wereld gieten wanneer je de focus uit de filmzaal laat dalen in de schedels voor je.
Het festival brengt een beweging op gang die zich ieder jaar herhaalt. We keken naar hoofden die verbrand door een ploert van een zon, de donkere zaal in lichterlaaie zette. Handkarren met vruchten, matrassen en meer huisraad in een vervallen praalstoet, dreven voorbij. Een paar handen wezen hoog naar de hoofdpersoon.
De wereld om de hoofdpersoon was uitgeput en tenietgedaan. Buiten spel gezet.
Hij had zich op tijd in een cocon van eenzaamheid gehesen en bleef ongeschonden; je zag het aan de eerste stappen die hij zette op het asfalt. Droog. Later bij zijn pijp de rust van een maan tussen gemarmerde wolken.
Er staan nog geen mensen bij de koffiecorner. De koffiecorner blijft geloven in de zich herhalende golf van de aankomst van mensen uit zalen want er zitten nog veel mensen in zalen. Die zwichten onder andere gesorteerde beelden die de regisseur zorgvuldig voor de mensen heeft uitgekozen. De bundeling van beelden als de muziek aanzwelt, de camera langer broedt op de poriën van een gezicht en de climax in simultane harten wanneer alle gevoelens in de filmzaal naar boven stijgen als één grote wees. Straks, ga ik naar een film over een Geisha die op halve voeten leeft en haar uithuilen tegen zwachtels van nachtkoper slaat. De late oevers van de rivieren leven ermee.
Peggy Verzett