Een nieuwe lente is gekromd, een gekromde herfst
trak ligt het water in de singel, strakker gaat niet meer. De huid voelt zich begrensd door het hele gebied. De lucht is blauw, beperkt en ingenomen, vraagt om nog meer tijd en meer verlengingen.
Vraagt om nog meer schalen met eigen ritmen die naar zee drijven. Maar dat is in het nauw gebracht. De bomen draaien en de konttegendewindbomen staan smekend.
De nieuwe lente is gekromd een gekromde herfst, de bladeren slaan grijs en koud.
Hoe moeten we op de eerste rang naar het oude geluid zitten en kijken?
Tientallen meters hebben niets meer te zeggen, honderden meters vallen neer in de zwarte balken die de hel stutten.
Een nieuwe lente is gekromd, een gekromde herfst met daarin centraal het slappe enorme lid van een afwezig lichaam dat in ons huist.
Ik kijk naar de bries die door het riet zijn sporen trekt.
Ik probeer het gebaar met de gevouwen handen en denk aan medemens.
Peggy Verzett