Aanleg
et gras is net gemaaid. De geur die opstijgt wil met me terug naar de vreugde van ozon toen mijn sokken nog als pasteitjes mijn enkels hingen. Maar talloze oorlogen liggen opgestapeld in het gazon. Laag op laag.
Een dwarsdoorsnede maakt de lichte zandkleuren van langdurige guerrilla-oorlogen zichtbaar versus de dicht ineengedrukte donkere ondoordringbare emulsie van heftig invallende legers in gebieden die worden bezet.
De klei onder de ozon voelt nog mals; aanleg voor het laatste donker openbaart. Iedere dag wordt het donkere zekerder. We hebben aanleg. De mensen op het gras spreiden hun kleed. De weekendtas opent, ze serveren de tongsla en de aanlegsteigers schitteren bij het water. Terwijl de wastrommels draaien bij de stier in Manhattan, vogel houdende priesters in Almeria, de natte lenzen van de wastrommels die op de platte harten van onze kleren drukken. Wij hebben aanleg. En onze mouwen zullen vermageren. En de vogels fluiten hun eeuwige guirlandes. Zij hebben aanleg.
Peggy Verzett