Een nieuwe lente, een nieuw geluid
aar niet zonder enkele benodigdheden die we ergens nog op zolder –
wie wat bewaart, heeft wat en zo, dus toch nog eens kijken waar
lagen die inhouden eigenlijk, die altijd van pas komen, o ja, hier
liggen de talloze handpalmen al voor het idool, die je zo min
mogelijk dient in te zetten (zoveel mogelijk bewaren en renoveren
is beter) en daar de vleugellamme monden om in gesprekken te laten
bewegen zonder enig geluid wanneer stilte zo overduidelijk nodig
en hier ja, enkele doornenkronen om te dragen in de zomer voor
degenen die nog een portie empathie kunnen gebruiken en daar het
zeer nodige nawoord voor een voorwoord, een naakt overwoekerd
met marmerpoeder, een zelfportret met telegraafdraad geschilderd
zonder dat de schilder wist hoe dynamo’s werken, het oog van de
goudbrasem, de hip hop van een klinker, het zachte achterlijf in
een lege schelp, een paar Heidi’s totaal uit het lood geslagen, een
levensgrote Heyoka, een paar kalme tepels van Donald Duck en
ook de eiken met hun ja-woorden en dat is het zo’n beetje.
Wel.
Peggy Verzett