Een stapel binnen- en buitenwereld
et ronde kleed met de lichtgroene onderkleur
waarop zich op verspreide afstanden
van elkaar kleine intermezzo’s bevinden in
roodbruine kleuren geweven ze ogen als een soort
getekende schetsjes van verschillende rurale plaatsen
in de natuur de kleinnederige schuurtjes tussen bomen
of een kleine stenen brug naar een andere oever
het paadje richting een watermolen en de houten
boerenschuur aan de hoeve vastgebouwd onder de
schaduw van een grote groep eiken ook een waterput –
overal in het groene vlak staan roodbruine plaatsen
afgebeeld in dunne sierlijke belijningen waar een
wandelaar zich kan verblijden tijdelijk in de natuur
verkoeling zoekende en mijmeren
Het is zomer in het kleed
De planten dragen het blad vol
Buiten staat de popelier en de wind draait om hem heen
De nieuwe blaadjes van de populier groeien aan
lange steeltjes de lange steeltjes zijn plat je kunt het voelen
wanneer je het steeltje probeert te draaien in je hand
Het gaat niet soepel ze klappen om in je hand
en zo is het buiten aan de stam wanneer de wind over
een populier aait de bladeren klapperen en daar ruist hij van
Blinden luisteren naar een populier want zij vormen
een baken in een landschap voor hen is een populier
een dienst aan het anonieme oog
Er leven vele vormen binnen en buiten bij elkaar
Er bestaan vele stapeltjes binnen- en buitenwereld
Peggy Verzett