Waarom zwijgen zij?
aarom zwijgen zij? Waarom zijn zij niet naar huis gegaan en zitten zij hier in de keuken aan een tafel bij een raam? Is dit het seizoen van het zwijgen over namen, straten, straatnamen, plaatsen, generaties?
Waarom zwijgen zij over het weer, de mensen, de bewegingen van de dieren?
Waarom kijken zij naar elkaar en weer naar buiten, waar de jonge schapen staan.
Zij dragen ook lichamen, lang geleden gevormd, waarin een oorsprong uit vorige lichamen, nog langer geleden gevormd, waarin de oorsprong in veel vroegere lichamen…
Waarom kijken zij niet naar een verzameling van een houten schuur, een lammetje, het grasland, slootje, paaltje, meisje op laarsjes dat wegloopt en kleiner wordt?
Daar zet het paard een stap en zou het bewegende paard voor hen van belang kunnen zijn?
Waarom zwijgen zij van elkaar weg en kijken in elkaars ogen terug?
Waarom hollen zij met hun ogen niets uit maar glijden hun blikken over alles heen?
Welke uren glijden hier voorbij in de lucht van de koffie bij de roodwitgeblokte vlakken in het tafelkleed, waar grijze koppen van een krant hun aandacht vergeet?
Waarom kijken zij niet naar de man en de vrouw, die kinderen kregen in de stad?
Waarom zwijgen zij tijdens het serveren van de koffie, het maken van de friet, het kijken uit het raam, de vloek van het detail dat iemand anders ziet. Welke aanpassing krijgen zij voor elkaar en van welke eindpuntmeester is die gemaakt in iedere minuut?
Waarom begonnen ze vandaag?
Peggy Verzett