
Foto: Rinus Vuik.
Ze verbrandden steden als grofvuil.
Hun handen hingen schuil achter helse
machines. Rouwnagels zonder rouw.
Geen graven. Alleen raven als roet.
En rook voor de zon.
Pijn verdicht tot een stille schreeuw
blijft voorgoed in ons haken.
Ik ken die schreeuw. Wie zijn
verleden niet kent,
begrijpt de toekomst niet.
Glimlachend ademt de stad.
Bij het slaande hart waar ooit een gat was,
bij deze smekende armen, zweren we nu.
De woorden zijn gloeiende
gloeiende kooltjes in ons oog:
nooit meer haat
Jana Beranová
Als stadsdichter schreef Jana Beranová dit gedicht in 2009 voor de herdenking van het bombardement van Rotterdam. Het gedicht werd in 2010 aangebracht aan de muur van het Maritiem Museum, maar in 2015 bij renovatiewerkzaamheden ‘per ongeluk’ overgeschilderd. Sinds deze maand staat de tekst, in een ontwerp door Bart Oppenheimer, weer waar die hoort: op het Plein 1940, bij het beeld ‘De verwoeste stad’ van Ossip Zadkine.