Voor lichamen kan afstand
onoverbrugbaar zijn,
de geest zet het in beweging:
zo loop ik over de Erasmusbrug,
de Zwaan is zijn trotse bijnaam
als bekroning van zijn vorm,
benoemd door Rotterdammers
die naamgeven uit plezier
om de kloof te overbruggen
tussen alledaags en overslag,
bezigheid zonder sentiment
want voor de brug stabiel
twee werende oevers samentrok
slingerde hij heen en weer
bij wat zijwind of een tram
en was de Wipkip over de Maas,
als lach om zijn onvermogen,
zoals de Hoerenloper ons herinnert
aan onze lust en de Koopgoot
aan kooplust, Rotterdam
laat ons niet vergeten
wat we zijn als we terugkeren
naar onze oever
met een hoofd vol beelden,
de verbeelding bracht ons
met uitgebeelde blik
over de stroom onder ons,
werk van poëzie nu, een bijnaam
voor deze Rotterdamse brug
tussen voorstellingsvermogen
en natuurlijke aanleg,
twee oevers naar elkaar benoemd
vormen het hart van de stad.
Jan Dullemond