De bezoeker wordt vrijwel onmiddellijk geraakt door de ‘Amerikaanse’ skyline boven het water met winderige zeehavens. Hij noteert: ‘Alles is vooral hoog, zoals veel in Rotterdam. Ik loop door jouw stad met een constant gevoel van hoogtevrees.’
Een paar dagen later zijn er nieuwe woorden.
De dichter-hoogleraar, misschien blij te zijn ontkomen, groet de achterblijvers.
Intro door Ben Herbergs. Zijn dichtersvriend Wiel Kusters bezocht na lange tijd weer eens Rotterdam, nu als toerist met kleinzoon. Dat leidde tot dit sonnet:
Met mijn kleinzoon op de Euromast
Twee beelden van de wereld, maar een stad
die niet de onze was. Deed dat ertoe?
Het panorama leek een Rorschachklad,
zozeer was ik het zware stijgen moe,
al had een snelle lift ons hier gebracht –
het platform waar ik op losse tegels trad.
De hoogtevrees waar jij misschien om lacht:
mijn leven dat aan eeuwigheid zich mat.
Hoe hij zo vrij op vaste bodem staat,
zijn uitzicht mij aan hem ontvallen laat,
terwijl hij dromend in de rondte gaat.
Wij dalen, ogen tranend van de wind,
naar waar het spreken eindelijk herbegint
en ik hem naar mijn woorden zoekend vind.
Wiel Kusters