Er was de sfeer van opgeruimd verdriet, vrachtwagens reden
plenty tranen uit, je was niet langer werkeloos, je ruimde puin
met overlevers zonder adagium niet poetsen, maar huilen
maar met de woede van vooruitgangsdrift: de gevels neer
de straten leeg, 1k lijkvrij, terwijl een ramptoerist zich
in een nazipak stak, de afgefikte binnenstad met eigen ogen
vastlegde voor thuis, hielp poetsen pragmatisme aan zijn naam
noem de puin die rondgereden, opgeslagen aan de harreweg
voor de geplande provinciale weg, als eilandjes van kralingen,
pier in de waalhaven, pijlers van de maasbrug, korrelbeton in huis,
de bospaden van oisterwijk, van steenwijk, spaanse polder
en de rotterdamse hoek, het vliegveld leeuwarden, iets met
het zuiderzeewerk werd, dus niet vergeten die gedaantewisseling
van wat in deze stad tegen de vlakte ging en zeker niet vergeten
handen op en draag de hemel, wat zadkine ons heeft voorgedaan:
zijn woest pleidooi, een frons in brons, ons dwaze voortbestaan.
Anne Vegter
Op 14 mei 2021 herdacht Rotterdam dat de stad 81 jaar geleden werd gebombardeerd. Midden op de dag vielen de bommen van het bombardement op meer dan 30.000 woningen en panden in Rotterdam-Centrum, Kralingen en Rotterdam-Noord. Dit heeft Rotterdam getekend zoals wij het nu kennen, een divers stadsaanzicht van oude en nieuwe gebouwen.
Tijdens de besloten herdenking en kranslegging droeg stadsdichter Anne Vegter haar derde stadsgedicht voor op Plein 1940. In het gedicht verwoordt Vegter de sfeer, het puin en de stad na het bombardement. De herdenking is terug te kijken via Rijnmond.nl.