(door Liliane Waanders)
Toen Erik Menkveld vorig jaar overleed, werkte hij aan een dichtbundel. Uit die nagelaten bundel kozen Maria Vlaar, Anneke Brassinga en Marjoleine de Vos de tien gedichten die nu samen De wemeling zijn.
(Wemelen was een woord dat Erik Menkveld veelvuldig gebruikte, constateerde Tsead Bruinja, en Maria Vlaar, de weduwe van Erik Menkveld, bevestigde dat.
Wemeling is een woord dat volgens Tsead Bruinja goed past bij het weefwerk van zijn persoonlijkheid en bij het metamorfoserende van zijn werk.
wemelen (onoverg.; wemelde, h. gewemeld) 1 zich her en der gedurig door elkaar bewegen (kruipen, lopen, vliegen enz.), syn. krioelen: het wemelen van muggen boven een plas 2 wemelen van –, geheel gevuld zijn met, krioelen van -: de straten wemelden van mensen 3 (van licht) flikkeren <1546> frequentatief van wemen (kwetsen), etymologie onduidelijk
wemeling (de (v.)) het wemelen; – gewemel: een wemeling van kleuren, associaties, lansen)
De dichtbundel waar Erik Menkveld toen hij stierf aan werkte was onaf. Hij liet gedichten na in meer dan één versie. Er zaten gedichten tussen die af leken, maar waar toch nog een woord in potlood aan toegevoegd was. Maar de gedichten in De wemeling zijn af. Daar kan volgens Maria Vlaar geen twijfel over bestaan.
De wemeling werd in een beperkte oplage door Marc Vleugels (Studio 3005) gedrukt – eerste druk: 130 exemplaren, tweede druk: 100 exemplaren (meer gaat hij er niet maken, heeft Marc Vleugels beloofd). Voor het binnenwerk koos hij een eigen letter – OCW Talent, sinds de nieuwe huisstijl bij de overheid maakt het ministerie geen gebruik meer van deze speciaal voor hen ontworpen letter.
Volgens Marc Vleugels past de letter perfect bij het werk van Erik Menkveld. ‘Het is een open letter. Helder. Dunner dan gebruikelijk. Bescheiden. Heel geschikt als eerbetoon aan het laatste werk van deze dichter.’
Tijdens de presentatie van De wemeling – niet voor niets tijdens Poetry, Erik Menkveld was jaren actief als programmeur en presentator – maakte Maria Vlaar bekend dat Van Oorschot de ‘verzamelde gedichten’ van Erik Menkveld gaat uitgeven.
Marjoleine de Vos gaat de gedichten – niet alleen die uit De karpersimulator (1997), Schapen nu! (2001) en Prime time (2005), maar ook eerder, onder andere in De Revisor verschenen, werk en een ruimere keuze uit de nagelaten gedichten – bezorgen.
Vanwege het wemelen las Maria Vlaar – nadat ze zei dat zij qua voordragen niet in de schaduw van de dichter kan staan – het gedicht ‘Zon’:
Zelf vind ik ‘Tot slot nog enkele onactuele vragen’ het voorlezen
Waar zou hij over gevallen zijn?
Een boomwortel? Een plotseling dier?
Een blootgespoelde steen?
Waar gebeurde het dan? En wat dacht hij toen?
En zei hij al iets en waar ging hij
op dat moment heen?
Of was het een zij? En werd ze toen mank
en bleef ze daarna nog lang leven, diegene
met het allereerste gebroken been?
en overdenken waard. Over de bundel als geheel zeg ik nog niets. Die wil ik eerst herlezen, en vergelijken met eerder werk.