(door Liliane Waanders)
1e bedrijf
Je zult maar een gedoodverfde winnaar zijn, en dan toch de prijs niet winnen. Voordat je een gedoodverfde winnaar was, mocht je alleen maar hopen. Maar vanaf het moment dat je door iedereen op een schild gehesen wordt, begin je het te geloven. En dan blijk je niet de winnaar te zijn. Geen kampioen te worden. Wat gaat er dan door je heen? Wat voel je op het moment dat dat tot je doordringt?
Mijn dag werd verpest toen ik gisteren om 15.17 uur in Trouw las dat Saskia Stehouwer (Wachtkamers) degene was die ’s avonds de C. Buddingh’-prijs 2015 zou krijgen. Tot dat moment verkeerde ik in de veronderstelling dat Runa Svetlikova (Deze zachte witte kamer) dat zou worden. Alle recensies wezen haar kant uit.
Het is dat ik gisterenmorgen geen tijd had, anders had ik al een stuk over haar geschreven, dat ik na afloop van de uitreiking alleen nog maar online had hoeven zetten. Vanzelfsprekend had ik dat stuk aangevuld met citaten uit het juryrapport. En ik had er het gedicht aan toegevoegd dat zij bij wijze van bonus nadat het stoffelijk bewijs van haar uitverkiezing haar was overhandigd zou voorlezen.
En toen las ik dus dat het Saskia Stehouwer was geworden, en zat ik onthand – zonder haar bundel en zonder mijn laptop – op een terras te wachten op wat komen ging.
Had ik het kunnen weten? Ik doodde de tijd met het herlezen van wat er over de vier genomineerden geschreven was, en kwam tot de conclusie dat het ondanks al het gespeculeer wel meeviel met het doodverven van een winnaar. Niet dat alle kansen nog open lagen. Er zou geen outsider winnen. Maar Runa Svetlikova bleek toch niet de enige dichter met goede papieren.
Was hier sprake van selffullfilling prophecy of had ik me om de tuin laten leiden door collega-critici die meer verstand van poëzie hebben dan ik?
2e bedrijf
De spanning is er af. Ik weet wie er gaat winnen. Maar niet iedereen leest Trouw. Voor die mensen moet het spannend blijven. My lips are sealed.
3e bedrijf
Met pen en papier bij de hand wacht ik de bekendmaking van de winnaar af. Nu ik weet wie er gaat winnen, kan ik enigszins achterover leunen. Ik hoef van mezelf alleen maar iets op te schrijven als het over de winnaar gaat.
Ik realiseer me dat ik de mensen in mijn directe omgeving daarmee op een spoor zet.
Ik realiseer me te laat dat ik niets op hoef te schrijven. Dat alles me op een presenteerblaadje aangeleverd zal worden. Ook het portret dat Marieke van der Lippe van de genomineerde(n) maakte:
4e bedrijf
Het is tijd om de winnaar bekend te maken. Namens hen – Jan Baetens, Hester Knibbe en Marije Koens – voert de laatste het woord.
Voordat het in het juryrapport over de genomineerden gaat, eerst de statistieken en de inleidende beschouwingen. Die gaan onder andere over het soort poëzie dat de jury onder ogen kreeg:
‘De ingezonden werken kunnen op een enkele na in drie –deels overlappende –categorieën worden ondergebracht. De eerste categorie vormen de traditionele bundels die een vrij nauwe opvatting van poëzie volgen: ze trachten persoonlijke gevoelens en gedachten zo mooi of zo voor de hand liggend mogelijk te verwoorden en zijn niet uit op vormelijke of inhoudelijke vernieuwing. De meeste hadden vanwege het gemak waarmee de jury haar vanuit literaire gewoontes kon begrijpen geen kans op nominatie. De tweede categorie vormen de anekdotische bundels die grimmige, onbegrijpelijke of juist vreugdevolle werelden oproepen, de een met meer diepgang dan de ander, de een met meer humor dan de ander. Hoe interessanter de existentiële en maatschappelijke vraagstukken en verrassender de vertelstrategieën, hoe hoger de bundel op de stapel belandde. De laatste categorie vormen de bundels die de observatie als uitgangspunt nemen, meestal eropuit om de waarneming zo precies en beheerst mogelijk te verwoorden, soms juist gestoeld op grilligheid die uitmondt in onverwachte ruimtelijke sprongen en snelle registerwisselingen. Getuigde de bundel van een buitengewone scherpte, taalgevoeligheid en originaliteit, dan steeg de bundel in aanzien.’
5e bedrijf
Maar dan is het toch echt tijd om de winnaar bekend te maken. En de winnaar is… En wel hierom:
‘De inzet van deze bundel kan klassiek worden genoemd: het zoeken van de dichter naar een nieuwe en eigen plaats in een wereld die niet langer zomaar herkenbaar en bewoonbaar is. Maar dit bewust-traditionele, dat sterk afsteekt tegen de tijds- en trendgevoeligheid van veel hedendaagse poëzie, vertaalt zich allerminst in een klassieke zegging. Saskia Stehouwer opteert voor een gevoelige maar daarom niet emotioneel-subjectieve taal, die de individuele gevoelens inschrijft binnen ruimere verbanden. Ondanks de zeer heldere taal, slaagt de auteur erin de lezer permanent te verrassen bij elke nieuwe regel, waarvan verschillende – met name de duistere – direct in het hoofd blijven hangen. Toch zijn deze gedichten veel meer dan een opeenvolging van sterke verzen, want ook de opbouw van het hele boek is origineel, met per afdeling een inleidend gedicht dat steeds als motto kan worden gelezen.
“het is belangrijk om door de
vorige bewoners heen te kijken
uw toekomst hangt niet af van
dit geelgeschilderde muurtje
het is aan u
om er iets eigens van te maken”
Zo lezen we in Wachtkamers. Stehouwer tracht in haar poëzie een uiterste grens te bereiken, “het onmogelijke tot stand te brengen”, zoals Paul Rodenko zou zeggen. De jury viel voor haar streng opgelegde onderzoekende houding, voor de gedisciplineerde nieuwsgierige blik waarmee ze observeert en de eigenzinnige toon waarop ze haar waarnemingen dwingend en authentiek weet te verwoorden.’
toegift
Nadat haar het stoffelijk bewijs van haar uitverkiezing was overhandigd, koos Saskia Stehouwer nadat ze stroom, achter de zusters aan en groef al gelezen had voor rijshout:
doolde tot hij niets meer zag
en zette een tent op
zocht met zijn teen het noorden
waste zich aan de wind
’s nachts duwde zijn slaapzak hem naar buiten
en zweefde hij boven het kampvuur
tot hij licht gaf
daarna was het een kwestie van wachten
tot het nieuws hen had bereikt
ze kwamen hem halen
uiterlijk niets veranderd
maar zijn ingewanden lichten op
rode tekst loopt door zijn darmen
als een koers
een sluimer die de takken afdekt
en de vogels in zijn hoofd instopt
stilte zit in de botten
die geen naam hebben
Link naar juryrapport: Buddingh’-prijs-2015-juryrapport.