(door Liliane Waanders)
Op 9 april 2012 bracht Daniël Dee een ode aan de vrijwilliger. Daniël Dee was die dag ‘Dichter van de Dag’ van dienst in het radioprogramma Dit is de dag. Ik was dat alweer vergeten, maar toen ik ‘Daniël Dee’ en ‘ode aan’ intikte, was het een van de eerste zoekresultaten. Ode aan de vrijwilliger heet het gedicht waarin hij het opneemt voor wie zich belangeloos inzet: ‘de radertjes in het geheel die werken voor niets maar niet voor niets.’
Het was geen toeval dat ik ‘Daniël Dee’ en ‘ode aan’ intikte. Ik deed dat daags nadat Daniël Dee officieel afscheid nam als stadsdichter van Rotterdam. Zijn laatste wapenfeit: de bundel Ode aan: gedichten over bijzondere Rotterdammers door Rotterdamse dichters. Ode aan is een bundel van veertig lofdichten, geschreven door een dwarsdoorsnede van het Rotterdamse dichtersgilde.
Veertig gedichten gewijd aan veertig Rotterdammers die het in de ogen van die veertig Rotterdamse dichters verdienen om in het zonnetje gezet te worden. Want dat is wat er gebeurt. Het zijn rijpe en groene dichters die het hebben over mensen die vaak alleen in kleine kring bekend zijn.
En dat is precies wat Daniël Dee voor ogen stond:
‘Het idee achter dit boek is tweeledig. Enerzijds wil ik laten zien hoeveel verschillende soorten dichters er in deze stad rondlopen. Van gearriveerden tot beginnenden, van publicerenden tot performenden; deze stad heeft het allemaal en met een gemêleerde variëteit van deze dichters hoop ik in deze bloemlezing een accurate dwarsdoorsnede te geven.
Anderzijds leek het me een interessant idee om de bewuste dichters een ode te laten schrijven aan Rotterdammers die onze stad in redelijke anonimiteit draaiende houden en mooier maken. Mensen dus die zonder morren hun leven inzetten voor de stad, zonder dat ze daar de aandacht en waardering voor krijgen die ze daar juist wel voor verdienen’,
schrijft hij in zijn inleiding over zijn intenties.
Zijn streven leidde tot een bundel waarin glazenwassers en havenarbeiders net zoveel lof toegezwaaid krijgen als een bokser, een burgemeester en de beschermvrouw van een speeltuin. Zelfs als een dichter een uitermate particuliere keuze maakt – een zus, de kapper, een docent – draagt dat bij aan het beeld dat een samenleving niet zonder smeerolie kan.
Hoewel sommige dichters wel erg groen zijn, en er ook wel iets af te dingen is op de kwalificatie ‘een accurate dwarsdoorsnede’ (de vraag is natuurlijk wie van de ontbrekende dichters ‘vergeten’ is en wie er niet wilde), doet Ode aan: gedichten over bijzondere Rotterdammers door Rotterdamse dichters wat het moet doen: het lezen en schrijven van gedichten bevorderen.
Ode aan moet niet zozeer op zijn poëtische merites beoordeeld worden als wel op de emanciperende. Hoewel het meest in het oog springende deel van een stadsdichterschap vaak het schrijven van professionele gelegenheidsgedichten is (Ademruimte, een gedicht over de wederopbouw – op de hoek van de Mariniersweg en de Hoogstraat – is Daniël Dee’s laatste stadsgedicht), kan een stadsdichter veel meer van zijn functie – poëzie promoten en de stad op de kaart zetten – maken.
Daarom is Ode aan: gedichten over bijzondere Rotterdammers door Rotterdamse dichters een waardige kroon op het werk van stadsdichter Daniël Dee die dit keer anderen in de gelegenheid stelde te dichten.
(Het gedicht dat Daniël Dee voor Ode aan aanleverde, was overigens het eerste gedicht dat hij als stadsdichter schreef. Nadat hij een dag meeliep met burgemeester Ahmed Aboutaleb – aan waardering ontbreekt het hem natuurlijk niet – schreef hij A day in the life:
straks pas op dat je niet zonder komt te zitten
ooit daar aan gedacht
straks gaan de dagen weder lengen
de lente komt van ver op blote voetjes
om hier uiteindelijk te heersen
in al haar heerlijkheid elke dag
en elke dag wordt tot op de minuut
voor onze burgemeester
gedicteerd door de agenda
het heilige boek van de 21ste eeuw
het heilige moeten is ingekapseld
in een lappendeken van regelingen
de ambtsketen verleent hem
zijn krachten of is het juist andersom
sommige mechaniek blijft vertrouwelijk
gevraagd aan de burgemeester
waar hij een tientje aan zou uitgeven
antwoordt hij zonder nadenken
één euro is voor het onderwijs
twee voor het onderwijs
drie voor het onderwijs
en daarna zien we pas verder
het rode lichtje van de microfoon brandt
het aantal minuten spreektijd wordt in het groen
op een beeldscherm weergegeven
politici komen en gaan
als pop-ups op je pc hun retoriek
hol als een chocoladen paashaas
de burgemeester blijft en pareert
in de raadszaal de kritiek
met feiten die achter hem staan
tot zover het verbale geweld
hard als inktpotten
want nu is het genoeg
inktpotten werpt men slechts
in de raadszaal)
Ode aan: gedichten over bijzondere Rotterdammers door Rotterdamse dichters
Daniël Dee en 39 anderen
Passage, Groningen, 2015 | ISBN 978-90-5452-285-0 | € 15,99