(door Hester Knibbe)
Het wolkenreparatieatelier is de vierde bundel van Peter Swanborn. Aan zijn vorige bundels lag steeds een duidelijk thema ten grondslag, met name in Tot ook ik verwaai waarin hij op indringende wijze het verwaaien van de geest beschrijft.
Wie denkt dat het titelgedicht van de bundel een lieflijk tafereeltje beschrijft, komt bedrogen uit. Swanborn schetst hier wrang hoe de mens probeert het verval te maskeren. Het atelier is een soort schoonheids- annex kapsalon, een plek waar de droom van de eeuwige jeugd wordt gerepareerd met ‘energetische crême’ en ‘opgeklopte eiwitkapsels met variabele kleurspoeling’.
Maar dit is niet het enige thema van de bundel. In Het wolkenreparatieatelier komt ook de stadsnatuur aan bod. Het eerste gedicht ‘Naar buiten’ zet al gelijk de toon. Mantelmeeuw, straatlantaarn, bushalte met wachtende vrouw, boom die het plaveisel opduwt, straatgras: ze worden in twee vierregelige strofen verenigd. Geestig is dat de titel een weidser landschap doet vermoeden.
De dichter ziet onkruid groeien tegen een oude gevel. Vogels komen voorbij, ekster, tortel [http://www.letteren010.nl/gedichten/tortel/], mus, meeuw. Ook voor rivierkreeftje en egel, om enkele andere bewoners te noemen, heeft de dichter oog. Hij bespiedt ze en beschrijft met liefde hun bewegingen. De wereld bestaat uit meer dan grotenmensenleed, lijkt hij te zeggen, ze bestaat ook uit wat wij meestal niet opmerken, wellicht te onooglijk achten. Op die manier toont hij ons de rijkdom van de stad, leefgemeenschappen waar we vaak gedachteloos aan voorbij gaan.
Tot die stadsnatuur rekent de dichter ook zichzelf. Iemand die zich tussen mantelmeeuw en straatgras ophoudt, hoofd in de wolken, voeten onderhevig aan zwaartekracht, aardelijm. Hij weet zich onderdeel van de stadse habitat, maar voelt er zich in zekere zin tevens vreemdeling, moet zich er elke dag opnieuw uitvinden, in een ritme plaatsen.
Zoals de titel al doet vermoeden schuwt Swanborn een neologisme meer of minder niet. Ook de namen van de drie afdelingen waarin de bundel is onderverdeeld, zijn niet alledaags: ‘Neteldrift’, ‘Het wolkenreparatieatelier’, ‘Wantsdagen’ (een verwijzing naar ‘hondsdagen’). Het dwarsige taalplezier spat ervan af. Nieuwwoorden als emmerbaas, donsverentooi, rolkoffergevaar, kloofhanden, lettermieren, om er een paar te noemen, zijn het gevolg. Die nieuwdrift bepaalt mede het timbre van de bundel.
Maar waarom doet de dichter dat? Alleen om het taalplezier? Of volstaat voor hem de gangbare taal niet? Probeert hij met neologismen efficiënter te verwoorden wat hij te zeggen heeft? In het gedicht ‘Deductie’ staat: ‘Daal af in het kind dat geen woorden kent, alleen/ jij kan erbij. Maar waar ik ook grijp, ik grijp mis./ […]’. Woordspeligheid wordt door de dichter kennelijk tevens gezien als een noodzakelijk ‘kwaad’, een methode om dichter aan zijn onderwerp te raken. Soms pakt het wat flauw en gewild uit, bijvoorbeeld als heks en ekster worden samengevoegd tot Hekster. Lidwoorden worden veelal weggelaten. Dat geeft een stevig, soms botsend effect, wat de pregnantie versterkt.
De gedichten waarin de dichter dicht bij eigen huid durft te blijven, zoals onder meer in ‘Waanidee’, ‘Deductie’, ‘Moed’, raken mij het meest. Hij beziet in die verzen zijn ‘binnenstad’, spit in eigen emoties. Hier geen taalspel, wel mooi binnenrijm, assonantie en nuchter-wanhopige constatering. Daar knarst en schuurt het. Neem het gedicht ‘Moed’:
Namen van vrienden die eens vrienden waren, geen
probleem, kruis erdoor. Adressen van bekenden die
je nooit hebt gekend, scheur eruit. Telefoonnummers
van vreemden die vreemd bleven, vergeet ze gerust.
Maar al die gegevens van vroeg gestorven geliefden,
familieleden, hoe deze te schrappen in een jarenlang
meegedragen, enkel door verstijfd postelastiek
bijeengehouden adressenboek? Wie heeft de moed
om dierbare doden nóg een keer weg te strepen, de
lijn te verbreken, het risico te nemen dat geen ziel
jou wil spreken, dat ze je naam zijn vergeten, of
doen alsof, wanneer je buiten adem boven komt.
In Het wolkenreparatieatelier heeft Peter Swanborn (nieuwe) woorden gegeven aan het ooglijke en onooglijke. Hiermee heeft hij een stevige bundel toegevoegd aan zijn oeuvre. Het maakt nieuwsgierig naar zijn volgende project.
Peter Swanborn, Het Wolkenreparatieatelier, Podium, 2018, € 17,50