(door Hester Knibbe)
In Galerie V’Arts is momenteel een expositie te zien met illustraties van de kunstenares Annemiek van der Steen. Het werk is gebaseerd op de bundel De tere bloemen van het verstand van Myrte Leffring. Het zijn fraaie collages waarin het thema van Leffrings bundel duidelijk is verbeeld. Reden genoeg voor mij om haar bundel te herlezen.
Weer viel mij op hoe beeldend Leffring schrijft. Geen wonder dat Van der Steen door haar poëzie werd geïnspireerd.
Er is sprake van een brug waarop een vrouw loopt, loopt en loopt en loopt. Een soort Sisyphus-arbeid: ‘Een vrouw liep uren/ en uren zonder te stoppen/ om haar heen lispelde de stilte/ […]’ .
Al lezend loop je met ‘de vrouw’ mee. Naast ‘brug’ zijn er de kernwoorden ‘water’ en ‘vogel’. Tijdens het lopen en klimmen wordt retrograde gedacht: herinneringen die cursief op de oneven pagina’s verschijnen. Zo krijgen we een inkijk in de gedachten van de vrouw, de maalstroom van haar geheugen. ‘En dat hij dacht dat wij/ dat we altijd samen/ en ik die zei dat het zo was/ dat het zo zou blijven’. Die herinneringen met een groter realiteitsgehalte leveren ook gelijk een meer directe taal op dan de nachtmerrie-achtige verwarring die zich op de brug afspeelt. Daar schuiven de beelden door en over elkaar heen: ‘een vlinder bracht haar/ zwaar, gebakken brood,/ dat ze niet at/ hoger ging de brug,/ nog hoger en de weg was lang/ de vrouw verloor haar hoofd,/ vond het meters verderop/ weer terug/ [….]’.
De vrouw is alleen met zichzelf op de brug, met haar angsten, onzekerheden, herinneringen. Ze loopt of staat stil aan de reling, om het even of de zon schijnt of regen haar doorweekt. Soms komt er iemand voorbij, een jongen of een oude man, maar er is nauwelijks sprake van contact. Hoewel, de vrouw baart twee kinderen op de brug, voedt ze op en duwt ze, als een vogelmoeder, het nest uit. Vogelmoeder: het zijn de vogels waartoe de vrouw zich het liefst verhoudt. Hun vrijheid, het loskomen en zweven boven brug en water, lokt haar.
De bundel herbergt een eigen mythische wereld. In die wereld spelen verlangen, berouw, schaamte en angst een hoofdrol. Wat die wereld weer terugbrengt bij de dagelijkse orde, bij de mens en zijn emoties. Leffring weet herkenbare emoties zo te verwoorden dat het bijna sprookjesachtig wordt, maar ze schaaft de scherpe randjes er niet af.
Behalve de tweedeling in standaard en cursief schrift, is de bundel onderverdeeld in drie afdelingen. De eerste en laatste afdeling bestaan elk uit (2x) elf gedichten, de middelste uit één gedicht, zonder nummering en cursieve tegenhanger. Het is het scharnierpunt van de bundel:
Ergens, een brug
een brug met daarop een vrouw
lopend, stamelend
er zijn bruggen die instorten
er zijn vrouwen die bruggen zijn
iemand is een vrouw
iemand is een brug
iedereen loopt, stamelt
allen zijn ganzen
niemand luistert naar een ander
bruggen storten in
ik ben iemand
De vrouw valt hier dus samen met de brug die de innerlijke worsteling verbeeldt die zij doormaakt. Een groot water moet worden gekruist, er moet verbinding worden gemaakt met een andere ‘oever’.
Worsteling en herinnering vormen door de opzet van de bundel een mooie symbiose.
Tijdens het lezen van de bundel dacht ik een paar keer: als Myrte Leffring sprookjes zou schrijven, hoe zouden die eruit zien? De tere bloemen van het verstand is in elk geval een bundel die tot de verbeelding spreekt.
Myrte Leffring, De tere bloemen van het verstand, Van Gennep, 2016, € 14,95