(door Liliane Waanders)
Hoezo ellendige verhalen vol ellendige personages?
Nog niet zo lang geleden liep ik in een Rotterdamse boekhandel Jerry Hormone tegen het lijf. Ik kende hem niet, maar herkende hem onmiddellijk. Net die week ontving ik van zijn uitgever Het is maar bloed, de verhalenbundel waarmee Jerry Hormone literair debuteert (onder een andere naam schreef hij al 116 kinderboeken over Borre).
Jerry Hormone zag er in het echt net zo uit als op de cover van zijn boek, maar dan zonder bloed. Keurig, vriendelijk en voorkomend.
(Die cover was de afgelopen week nog onderwerp van wat als een controverse werd gebracht, maar vrij onschuldig begon met een tweet van Jerry Hormone himself:
Praatje met een boekverkoopster uit Bleiswijk. Ze heeft ‘Het is maar bloed’ niet ingekocht want ze vindt de cover ‘verschrikkelijk lelijk’.
— Jerry Hormone (@JerryHormone) 25 januari 2016
)
Minstens zo opvallend is de achterflap, waarop een indruk gegeven wordt van het soort zinnen dat de lezer in Het is maar bloed kan aantreffen. Het is maar bloed bevat geen onontwarbare zinnen, die als spaghetti over de bladzijden kronkelen, maar spijkerharde taal.
Het is waar. Jerry Hormone komt met zijn taal snel to the point. Het schijnt dat hij dat geleerd heeft door het schrijven van de boeken over Borre, waarin duidelijkheid voor alles moet gaan en metaforen vooral vermeden dienen te worden. De hersenen van heel jonge kinderen kunnen die abstractie nog niet aan.
En toch klopt het plaatje niet. Het plaatje suggereert zinnen in een taal die zo weinig variatie kent, dat het eentonig wordt. Maar zo schrijft Jerry Hormone niet. Hij schrijft zoals zijn personages denken en spreken. Zijn personages zijn mensen die laveren tussen overleven en een nederlaag lijden. Ze leiden geen grootse en meeslepende levens, maar moeten dealen met de barre en/of bizarre omstandigheden, waarin ze ondanks of dankzij – want een aantal van hen weet echt wel beter – zichzelf beland zijn. Dat en bloed – in elk verhaal zit wel een verwijzing naar het bloed uit de titel van de bundel – vormen de rode draad van Het is maar bloed.
De meeste verhalen – het zijn er vijftien – die Jerry Hormone voor Het is maar bloed verzon, zijn zo realistisch dat ze wel uit iemands leven gegrepen moeten zijn (van De zilvermeeuw en het oor van mevrouw Jansen durf ik dat overigens niet met zekerheid te zeggen). Waarmee overigens ook weer niet gezegd is dat alles iemand echt is overkomen (al kan ik me dat bij het oor van mevrouw Jansen juist weer heel erg goed voorstellen).
Het schrijnt behoorlijk in Het is maar bloed. In Sokpoppen bijvoorbeeld, waarin de misschien wel naïeve hoofdpersoon Daniël het tijdens de dagelijkse ritjes van en naar school (hij zal wel op een speciale school zitten) qua communicatie – lees: vuilbekkerij – af moet leggen tegen zijn leeftijdgenootjes, en thuis tegen zijn ouders die alleen maar indirect met hem wensen te praten.
Er gloort maar weinig hoop aan de horizon van de meeste personages. Al zullen de meesten – waaronder de zelfbevrediger in 332b3t00n, de leden van De Spareribclub en Barry die hardnekkig door blijft spelen ook als buurman Koos (bijna) het loodje legt ((I’m only bleedin)) – daar geen last van hebben omdat ze volledig opgaan in waar ze mee bezig zijn.
Ik weet niet of ik de personages in Het is maar bloed tekort doe als ik schrijf dat het ‘simpelen van geest’ zijn (lees: Matt. 5:3). Feit is dat de dimensie die hun wereldbeeld diepte zou moeten geven onderontwikkeld is gebleven. Feit is ook dat ze – meer in het bijzonder de mannen, nog specifieker: een ik zonder naam die eigenlijk helemaal niet wil leren autorijden en Jeroen, die zich uiteindelijk toch laat testen – niet allemaal zo stoer en dapper zijn als hun nonchalante manier van doen moet doen vermoeden. Desondanks zijn ze Jerry Hormone dierbaar. (Ik verdenk hem ervan een ruwe bolster blanke pit te zijn.)
Zoals de zinnen in Het is maar bloed van toon verschillen zo verschillen de verhalen van lengte. De hele korte (2 p.) hebben helemaal geen dubbele bodem (maar geven ondanks dat te denken). Die er tussenin moeten het net iets te vaak van de twist in het verhaal hebben. Langere verhalen waarin de/het plot een kans krijgt (ik noem Klik-Klak, waarin het westerse weldoen volkomen verkeerd uitpakt voor een begunstigde die de weelde niet aankan), wekken verwachtingen (want nu deze verhalenbundel er is, denkt Jerry Hormone over een roman).
Het is maar bloed
Jerry Hormone
Amsterdam: AtlasContact, 2016
ISBN 978-90-254-4598-0
Op 21 februari as. is Jerry Hormone samen met Elke Geurts en Sanneke van Hassel te gast tijdens Lunch met een verhaal bij Bosch & de Jong Boekverkopers in Rotterdam.