(door Liliane Waanders)
Sinds ik mijn ogen richt op Rotterdam, gaat het helemaal niet slecht met Feyenoord. Ik geloof niet dat er sprake is van enig oorzakelijk verband, maar dat het zelfs mijn broer is opgevallen, zegt toch wel iets. Mijn broer heeft niet zo heel veel met voetbal.
Overigens, het ging niet alleen maar goed. Ergens in het vroege voorjaar – toen de toenmalige trainer aankondigde het al na één seizoen voor gezien te houden – was het gedaan met de winning mood. Het ging zelfs zo bergafwaarts met Feyenoord dat de club zich ook via de play-offs niet wist te kwalificeren voor Europees voetbal.
Inmiddels gaat het weer zo goed dat Feyenoord tweede staat in de competitie en er al mensen zijn die zich opmaken voor de huldiging en een duik in de Hofplein-fontein.
Zover is het nog lang niet. Feyenoord mag dan herfstvakantie-kampioen zijn – die titel verdienen ze volgens Ronald Giphart en Rob van Scheers, die in Kuipkoorts verslag doen van het jaar, verdeeld over twee voetbalseizoenen, dat zij Feyenoord 1 op de voet volgden – de weg naar de Coolsingel is nog lang.
Giphart en Van Scheers zijn Feyenoord-fans, dus van journalistieke afstandelijkheid is in Kuipkoorts geen sprake. Wat niet wil zeggen dat hun boek niet op sportjournalistieke leest geschoeid is. De heren doen verslag van wat ze op en buiten het veld zien gebeuren; vullen stiltes op met achtergrondinformatie; doen aan statistieken; zorgen dat ze tegengesproken worden door zeer gewaardeerde gasten; laten clubiconen aan het woord en doen recht aan in het verleden behaalde sportieve resultaten. Dat combineren van journalistieke genres doen Giphart en Van Scheers dan weer zonder hun belezenheid te verloochenen.
Als het moet kunnen ze heel feitelijk en analyserend schrijven, maar ze zijn ook heel goed in het zo in een context plaatsen van woorden opgetekend uit de mond van een gast – in dit geval Thomas Rosenboom, die ze er graag bij hadden willen hebben op 26 februari 2015 (Feyenoord – AS Roma):
‘We moesten weten dat Thomas een onconventionele manier van prozaschrijven beoefent: “Die is nogal dramatisch van structuur,” legde hij uit. “Zeg maar met een conflict. Zeg maar de een tegen de ander. Iemand wil iets en de ander wil dat beletten. Zeg maar: list bedenken. Een klassieke intrige, gebaseerd op confrontatie. Toen ik begon met schrijven zat dat soort proza behoorlijk in de taboesfeer. De literatuur van toen was zeer tegen strijd. Het was meer gedachtenproza, verwijskunst, citeerdrang. Tegenwoordig is het conflict weer helemaal terug. Daarom denk ik dat literatuur over voetbal meer salonfähig is geworden. Strijd mag weer.’
dat een licht vervreemdend effect optreedt.
Klassiek geworden oneliners uit minstens zo tijdloos gebleken films – ook op dat gebied beschikken Ronald Giphart en Rob van Scheers over de nodige parate kennis – hebben in Kuipkoorts een bezwerende functie. Ze maken de tegenstander (Francesco Totti in dit geval) net iets minder onaantastbaar (‘You talking to me? Huh? You talking to me?’)
Dat ze af en toe niet helemaal volledig zijn qua citaat is alleen hinderlijk voor de kniesoor die daarop let (maar omdat de kleine lettertjes er ook toe doen, hier de Four Yorkshiremen van Monty Python).
Kuipkoorts is een met branie en bravoure geschreven sportboek, waarin de schrijvers – jongens met een vlotte pen en een klein hartje dat sneller gaat kloppen als Willem van Hanegem in de buurt is – met alle denkbare clichés van het genre spelen. En toch is het een sportboek, zij het met literaire allure.
Kuipkoorts
Ronald Giphart & Rob van Scheers,
met tekeningen van Nico Heilijgers
Amsterdam: De Kring, 2015
ISBN 978-94-6297-009-0