(door Liliane Waanders)
In 2013 was Elfie Tromp winnaar van de VPRO Bagagedrager en mocht zij op kosten van de VPRO naar Budapest. Bovendien kreeg ze de garantie dat haar reisverhaal gepubliceerd zou worden. Twee keer zelfs. Eén keer in de VPRO-gids, en één keer als longread van uitgeverij fosfor. Die laatste versie las ik – Frank Westerman, een van de mensen achter fosfor selecteerde het verhaal voor de bundel Het eerste van fosfor – voordat ik in Underdog, de nieuwe roman van Elfie Tromp, begon.
Alfateef, of: hoe ik eindelijk mijn plek in de roedel vond gaat over levens die in het teken staan van honden. De ik in het verhaal reist mee met haar moeder en haar zus die een vooraanstaande kennel runnen. Met een aantal van hun tophonden hopen ze hoge ogen te gooien op de World Dog Show in Budapest. De ik heeft het niet zo op al dat uiterlijk vertoon. Ze neemt scherp waar en wat ze niet ziet, probeert ze al vragend te weten te komen. Zelf mist ze het talent om te showen. Maar ze houdt wel van honden, en moet uiteindelijk erkennen dat ze een alfateef is.
Voor haar tweede roman – de eerste, Goeroe, verscheen vlak voordat ze de VPRO-Bagagedrager won – koos Elfie Tromp opnieuw voor het voor haar bekende terrein van de professionele hondenfokkerij. Ook in Underdog gaan een moeder en een dochter helemaal voor de kennel die zij runnen. Rein, de zoon des huizes, doet er weliswaar regelmatig het vuile werk, maar dat is omdat hij geld nodig heeft. Het liefst zit hij voor zijn beeldscherm en speelt hij World of Warcraft. Het vooruitzicht sociale contacten te moeten onderhouden schrikt hem af. Voor vader is alleen een financiële rol weggelegd, al viert hij op afstand mee: er ligt altijd een fles champagne in de koelkast om op behaalde successen te kunnen klinken.
Toch zijn het de mannen die doorslaggevend zijn als de toekomst van de kennel op het spel staat. De één – de vader – is oorzaak van de ellende: als hij niet langer geld in de onderneming kan pompen, verzint dochter Adelien een list om het aanzien (en de marktwaarde) van het hondenfokbedrijf te vergroten. Zij wil topteef Gilly laten dekken door de legendarische Legend, een topreu uit een Australische kennel.
De voorbereidingen zijn al getroffen en de tickets geboekt als moeder Vera ongelukkig ten val komt en van de reis af moet zien. De enige die volgens Adelien in aanmerking komt om haar naar daar te vergezellen is haar broer Rein. Rein staat niet te springen. Hij wil liever gamen. Bovendien heeft hij beloofd om in de werkelijke wereld naar een feestje te gaan. Zijn zus laat hem echter geen keus. Hij moet mee.
Rein en Adelien lijken tegenpolen. Zij denkt bedrijfsmatig, is gewend het initiatief te nemen. Als het moet, gaat ze over lijken. Hij is wereldvreemd en mensenschuw. Als het spannend wordt, trekt hij zich het liefst terug. Zo liggen de verhoudingen, zolang het leven gaat zoals het gaat. Maar het leven gaat ook in Underdog lang niet altijd zoals het gaat. Eigenlijk nooit. Want al lijkt de nadruk in Underdog te liggen op het ongemak tijdens de reis en het verblijf in Australië, ook de comfortzone waar Adelien en Rein zich veilig en vertrouwd dachten te weten, staat in toenemende mate onder druk. Het huwelijk van Adelien wankelt vanwege een steeds maar niet in vervulling gaande kinderwens, en Rein wordt in zijn bestaan als single bedreigd door een gevoel dat verdacht veel op verliefdheid lijkt.
Zo staan de zaken er voor als broer en zus afreizen naar Australië om er honden te showen en goede sier te maken, zodat hun het zaad van Legend gegund zal worden.
Down Under blijken de verhoudingen heel anders te liggen dan thuis. Down Under worden ze geconfronteerd met een profiteur die zich voordoet als would-be nobele wilde. En de kennelhouder van wie ze vertrouwen willen winnen, blijkt hun vertrouwen niet waard. Terwijl zijn zus bereid is offers te brengen, is Rein meedogenloos als de situatie daarom vraagt. Dankzij het gamen beschikt hij over strategisch inzicht en is hij in staat tactisch – tactisch in de zin van strategisch, diplomatiek is hij niet en zal hij nooit worden – te handelen.
Terwijl het in Alfateef nog redelijk letterlijk gaat over het wel en wee van een familie waarin een kennel gerund wordt, overstijgt Underdog dat niveau. Underdog is zeker geen herhalingsoefening. Underdog gaat over schijn en wezen, over de discrepantie tussen uiterlijk vertoon en innerlijke strijd, over voldoen aan verwachtingen en het lef hebben om tegen de stroom in te gaan.
Elfie Tromp laat haar tweede roman spelen in werelden waarin die tegenstellingen opgeheven (de digitale wereld waarin iedereen zich anders voor kan doen dan hij/zij is) dan wel gecultiveerd worden (niet alleen de honden zien er tiptop uit als ze in de ring verschijnen…).
Dat er ondanks dat geen ontkomen is aan de realiteit, daarover laat Elfie Tromp geen twijfel bestaan. Leiden haar personages aanvankelijk nog levens waarin zij het zelf voor het zeggen hebben, naarmate Underdog vordert blijkt ‘de ander’ er steeds meer toe te doen. Met haar hoofdstukindeling onderstreept Elfie Tromp het beeld van aanvankelijk parallelle universa die in weerwil van de personages naar elkaar gaan neigen.
En dan is er nog het raadsel van een niet nader gespecificeerd – in de titels en ondertitels die Underdog meekreeg gesuggereerd – leven dat naarmate de roman vordert steeds meer cellen gaat tellen. Zoveel zelfs dat het uiteindelijk levensvatbaar is.
De toon in Underdog – die varieert van droogkomisch tot mildironisch, met een groot gevoel voor understatement – klopt. Hoewel er in de roman het nodige op de spits gedreven wordt, en Elfie Tromp extremen niet schuwt, blijft ze trouw aan de essentie van haar verhaal. Ze verliest niet uit het oog dat ze tot op zekere hoogte realistisch moet blijven, wil wat ze te zeggen heeft doordringen: zo maakbaar als de mens zou willen is het leven niet.
Underdog
Elfie Tromp
Breda: De Geus, 2015
ISBN 978-90-445-3491-7
Dit stuk verscheen in een iets andere vorm op Hanta.