Van twee wallen
ijn mening leek op een pony van papier die te dicht bij een vuur in een weiland stond. Na een paar dagen, krulden de hoeven aan de randen al zwart, en nog verder naar boven sloegen bruine tongen op de rug toe. De staart lag als eerste in bruine snippers. Mijn mening zag er kinderachtig uit. Mijn mening was begonnen, avonden ervoor toen de meningsvorming uit de hand liep. We hielden ons bezig met een onderwerp dat al zo vaak herhaald was dat het al uitgebeend lag nog voordat het gesprek had aangevangen. Eigenlijk hadden we niets te doen. We verveelden ons. Het was koud en we voelden ons voorjaarsvrij. We schitterden onder het gewicht van ons nietsdoen. Overal hingen niet kenbare gewaden en wij konden er niets aan doen. De tijd druppelde voort door een gigantische tijdloper. […]