Met deze woorden begon de nieuwjaarswens die mijn grootvader op 1 januari 1901 verstuurde naar zijn verloofde. Ik kreeg dit document uit handen van mijn oudste neef op mijn 65ste verjaardag. Hij trof het epistel aan tussen de spullen van zijn moeder, de oudste dochter van mijn oma en opa. Omdat ik de enige kleinzoon ben die dezelfde naam heeft gekregen als mijn opa, vond mijn neef dat ik mij moest ontfermen over het document. De tekst van de nieuwjaarswens van de toen 27-jarige Pieter de Knegt aan zijn verloofde Maaike, die nog geen 20 jaar oud was, luidde als volgt.
Aan mijn Geliefde Maaike
Rotterdam, 1 Januari 1901
Lieve Maaike
Hoewel de meeste Nieuwjaarswensen niet de tolken van het hart zijn, zoo hoop ik met mijn wensen aan u, in dit epistel vervat, een gunstige uitzondering te maken.
Allereerst zij u die vrede geschonken die alle verstand te boven gaat. Maar ook wat het aardse aan gaat, hoop ik dat gij ruimschoots moogt bedeeld worden.
Ik wensch dat in dit jaar uw liefste en hoogste verwachtingen mogen vervuld worden.
Voor mij zelve zou ik maar weinig durven wenschen, was het niet dat mijn belang met het uwe samenhangt.
Want ik kan niet ontkennen dat mij veel geschonken is wat ik nooit had durven verwachten. De stoutste dromen mijner jeugd verwezenlijkt in één die ik niet anders kan noemen dan mijn lieve, zachte, reine, schoone engel.
Moge u een lang leven ten deel vallen, moge uw levenspad altijd bestraald worden door den lichtkrans der liefde, moge de eeuwige gelukzaligheid uw deel zijn.
Aldus mijn grootvader.
Mijn opa en oma trouwden in november 1901. Zij wisten dat niet alle mooie wensen uit konden komen. Mijn oma en opa hadden al veel meegemaakt. Toen oma werd geboren, stierf haar moeder in het kraambed en haar vader overleed toen zij anderhalf was. In het gezin van mijn opa stierven acht van de veertien kinderen voortijdig. Mijn opa heeft dit als een van de oudste kinderen bewust meegemaakt. Niet voor niets vervolgt mijn opa zijn nieuwjaarswens met het gedicht ‘Een kruis met rozen’, dat ik herken als een gedicht van dichter-dominee P.A. de Génestet. De bundel met zijn werken heb ik destijds van mijn vader gekregen en daar vind ik het gedicht. De Génestet schreef het in 1859, het jaar waarin zijn vrouw en een van zijn kinderen aan tbc overleden. Hijzelf overleed twee jaar later aan deze ziekte, slechts 31 jaar oud.
Een kruis met rozen
Is ’t menschenlot,
Is ’t rijke leven,
Uw gave, o God!
Niet enkel rozen!
Geen kruis alleen;
De Liefde voegt ze
Getrouw bijeen.
Een kruis met rozen!
Och, vroom en goed,
Och leer het dragen
Met blijden moed.
Ik weet de rozen,
Zij vallen af!
Het kruis nu, legt ge
Pas neer – aan ’t graf.
Toch – welke uw gaarde
En treure uw huis –
Merk op de bloeme
Die blijft aan ’t kruis.
En kweek nog dankbaar
Den kleensten knop,
En neem met liefde
Uw last weer op!
De bloeme lacht u,
O lach háár toe!
En vloek het kruise
Nooit, levensmoe.
Moog elke bloeme
Der aard vergaan,
De vrucht des Levens,
Die rijpt er aan.
Afgelopen zomer trouwde mijn jongste neef, in Engeland. Natuurlijk moest ik daar een gedicht voordragen. Het werd het gedicht van De Génestet, dat onze grootvader op zo’n bijzondere wijze onder onze aandacht had gebracht. Voor deze gelegenheid moest ik het natuurlijk wel vertalen in de voertaal van het bruiloftsfeest. Voor zover mij bekend is ‘A cross with roses’ de enige gedicht van De Génestet dat in het Engels is vertaald.
A cross with roses
For all mankind,
That has God
For us in mind!
Not only roses!
No cross alone,
Love brings together
Flowers and stone.
A cross with roses!
Such a holy weight,
Oh, learn to bear it
Be not afraid.
I know the roses,
will fade away!
The cross however,
Is there to stay.
But – when home or garden
Is full of pain –
Notice the flowers
That still remain.
And grow then grateful
The smallest plant.
And bear again
Your load and stand!
The flower laughs,
To her ye smile!
Damn the cross
Life is worthwhile.
Though every flower
on earth must quit,
The fruit of life,
Does ripe on it.
[P.A. de Génestet, 1859; vertaling: Peter de Knegt]
Peter de Knegt