(door Manuel Kneepkens)
Aan de documentaire ‘De twee gezichten van Aboutaleb’ van Frénk van der Linden ontbrak mijns inziens iets essentieels. Het fenomeen Aboutaleb kan onmogelijk goed begrepen worden zonder aandacht voor Aboutalebs hechte band met de poëzie. Want poëzie is zogezegd Aboutalebs ‘derde gezicht’.
Zo heeft hij bijvoorbeeld het werk van de Syrisch-Franse dichter Adonis vertaald. Adonis, nom de plume van Ali Amad Sa’id (geboren in 1930), is een van de grote namen in de Arabische wereld, waar poëzie oneindig belangrijker is dan bij ons. Een dichter is aldaar niet enkel ‘woordkunstenaar’, maar wel degelijk ook een persoon met politieke invloed.
Op de Rotterdamavond, voorafgaande aan Poetry International 2009, heeft Aboutaleb met groot succes uit zijn vertalingen van Adonis voorgelezen.
Hij sprak toen ook vrijuit over zijn verhouding tot de Koran. ‘De Koran is geen Bijbel. De Koran is één groot gedicht. Want de Koran bestaat volledig uit ritme, rijm, refreinen, assonantie. Hij berust op het basisidee van alle poëzie, dat van de eenheid van klank en betekenis, waarin de kosmos kan worden uitgedrukt.’
Nu was het zo, dat als ik een nieuwe dichtbundel geschreven had, ik de burgemeester van dienst altijd vroeg het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. Daartoe was Aboutalebs voorganger Opstelten steeds bereid. En Aboutaleb evenzo. In 2013 nam hij mijn Zomer voor alle seizoenen in ontvangst.
Bij die gelegenheid hield hij een speech, waarin hij onder andere zei dat ik zijn derde meest geliefde Nederlander was… De twee anderen bleken te zijn: Ahmeds vrouw en koningin Beatrix… Waarom? Ik was een politiek actieve dichter.
In 2015 vroeg ik hem dus weer, ditmaal voor de boekpresentatie van Kaleidoscopie van een jaar. Omdat Beatrix inmiddels afgetreden was, verheugde ik mij op de komende toespraak. Ik ging immers vast een plaatsje opschuiven op de erelijst…
Maar de boekpresentatie viel uitgerekend in de week van Charlie Hebdo en Aboutaleb moest afzeggen.
Een goede maand later werd ik uitgenodigd om op het Stadhuis een kop koffie te drinken én de bundel mee te nemen (gesigneerd!). Uiteraard deed ik dat. Eenmaal gezeten in de Burgemeesterskamer, waar ik na mijn raadslidtijd niet meer geweest was, vroeg Aboutaleb mij, of ik niet vond dat er iets was veranderd. Ik keek om mij heen maar alles leek nog het precies hetzelfde als bij Opstelten.
‘Kijk eens naast je koffiekopje…’
En daar prijkte niet het gebruikelijke oer-Hollandse koekje, maar… een dadel!
Ik was toen net Soumission van Houellebecq aan het lezen. ‘Zo, Ahmed, is de islamisering van Rotterdam begonnen…?’ was de zin die aan de ‘omheining van mijn tanden’ ontsnapte. Aboutaleb lachte: ‘Je weet hoe ik de Koran zie. Als een gedicht. Niks islamisering. Naar een poëtisering van de maatschappij, dáár moet het naar toe… Daar ben jij als politiek actief dichter toch ook voorstander van?’
Poëtisering, ik had het kunnen weten.
Aboutalebs denken blijkt namelijk geheel gëent op dat van Adonis.
Volgens de opvatting van Adonis is de Koran hét gedicht. Het is een gedicht dat volmaakt af is. Daar kan niet aan worden getornd.
Maar… het is de opdracht van de mensheid, i.c. de dichter, om een evenzo krachtig nieuw gedicht te schrijven ‘voor onze eigen tijd’!
Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Een nieuw gedicht, een nieuwe maatschappij.
Dat is de boodschap van Adonis.