Ik stroomde naar tulpen, dacht ik
lankstroomde goed een volledige mij
alsof al in het ongehoorde mijn bloeiende –
mijn schuim ver nog in de schuimers van een volgende zomer
Maar de hoerenzoon van de oorlog kwam een gebroken vleugel
De hoerenzoon van de oorlog kwam klankroepen tot een
neuriënd schieten
De hoerenzoon van de oorlog kwam andermans geld,
verspillen en wonen
Hier is nog een dag, planten als goede daden staan
winters stil
Langs het strand lopen de golven, ze zijn nog grijs
Maar rijp al het gebeuk is soepel ze gaan al
over de versteende benen
van de hoerenzoon
Hier is een horizon, naast de oorlog die ouderwets mentaal en
nooit verstorven,
de onmenselijke
conditie anders is bedoeld dan
dit gevlecht van oorlog en vrede
Kunnen wij in iets anders geloven over onze mens?
Iets eerder de kleine gaffeltak gooien?
Stoppen met een oude gewoonte gebaseerd op wie we niet zijn
En stoppen met roken
Peggy Verzett