(door Alek Dabrowski)
Judith Visser staat bekend als schrijver van thrillers en boeken voor pubers (Young Adult). In 2006 debuteerde zij met de roman Tegengif. Het boek over het leven van een prostituee in Rotterdam-Noord kreeg veel media-aandacht en won dat jaar de prijs voor het Beste Rotterdamse boek. Het jaar erop won zij wederom deze prijs met haar tweede boek Tinseltown. Met Stuk schreef zij in 2008 een thriller die genomineerd werd voor de Gouden Strop. Het boek is inmiddels verfilmd. In hetzelfde jaar schreef zij in opdracht van de bibliotheek het Rotterdams Leescadeau. De novelle Ysabella werd in een hoge oplage gedrukt en werd weggegeven aan bibliotheekleden.
Judith Visser woont al jaren in Rockanje, maar is een echte Rotterdamse schrijver. Haar boeken verkopen over het algemeen goed. Zij heeft een grote schare trouwe fans. Haar Facebookberichten leveren een hoop reacties op: of een bericht gaat over haar schrijfwerk of bijvoorbeeld over haar drie prachtige honden, maakt qua respons weinig uit.
De literaire wereld neemt haar niet helemaal serieus, is mijn indruk. Ik heb niet al haar werk gelezen, maar haar debuut Tegengif vond ik boeiend: strak geschreven, realistisch en en op een wat naïeve manier tragisch. Ysabella vond ik tegenvallen. Het spannende element was wat mager en de ontknoping te simpel. Haar laatste boek is Zondagskind. Dit boek is geheel anders dan haar eerdere werk. Zij heeft dezelfde vlotte pen, maar het is geen thriller, ook geen YA-boek. Zondagskind is persoonlijker dan haar vorige boeken. Het vertelt het verhaal van Jasmijn Vink, een meisje dat zich altijd anders voelde dan andere kinderen en er pas bij volwassen worden achter komt dat zij Asperger, een vorm van autisme, heeft.
Visser vertelt het verhaal chronologisch en volledig vanuit de wereld van Jasmijn. Na bijna vijfhonderd pagina’s ben je als lezer onderdeel van deze wereld geworden. Je begrijpt wat het is om zo te leven. Het boek is sterk autobiografisch en speelt zich grotendeels af op Rotterdam-Zuid, in de jaren tachtig en negentig. Het verhaal begint wanneer Jasmijn voor het eerst naar de kleuterschool gaat. Het is een ramp. Haar moeder laat haar alleen achter en de hond Senta mag niet mee. Jasmijn praat weinig – bijna uitsluitend met haar moeder en met Senta – maar op school doet zij haar mond helemaal niet open. De herrie die de andere kinderen voortbrengen is ondraaglijk. Zij loopt weg, maar vindt haar huis niet terug. Uren later wordt zij gevonden. Haar moeder zegt dat zij nooit meer van kleuterschool mag weglopen. ‘Ik hoorde het. Maar ik begreep het niet.’
Anderen begrijpen haar vaak niet, zoals haar broer, haar vader en haar juf. Alleen haar moeder is er altijd voor Jasmijn. Zij houdt vol dat Jasmijn een beetje stil en anders is, maar dat er verder niets aan de hand is. Jasmijn leest veel, is slim, maar zij weigert aan groepsactiviteiten mee te doen en houdt het liefst haar mond dicht. Dit patroon zet door op de lagere school en de middelbare school. Elke nieuwe stap die verandering brengt, is een opgave voor Jasmijn. Anderen begrijpen dit niet. En zij is niet in staat het hun duidelijk te maken.
Een voorbeeld van hoe het mis kan gaan speelt tijdens de paardrijles, waar op een dag een ander meisje ‘haar’ pony heeft. Jasmijn is totaal van slag. ‘En wanneer verwachting en realiteit met elkaar in botsing kwamen, was de klap te hard, dan scheurde er iets in mijn hersenen. Ik moest zelf kunnen bepalen hoe dingen gebeurden en wanneer ze veranderden, zodat ik wist waar ik aan toe was.’ Op de lagere school heeft Jasmijn een vriendin, Colette. Zij praat over niets anders dan jongens, terwijl Jasmijn het vooral over paarden heeft. Jasmijn begrijpt er niets van dat jongens opeens zo interessant zijn. ‘Jongens schreeuwden en trapten overal tegenaan, en toch keek Colette tegenwoordig naar Ramon alsof hij de voorkant van een boek was en ze niet kon wachten erin te gaan lezen.’
Lezen is Jasmijns lust en leven. In boeken kan zij helemaal opgaan. Het is haar wereld. In de bibliotheek in Pendrecht komt zij een paar maal per week om te lezen. Senta mag mee naar binnen. Samen zitten zij op een vaste plek. Met Senta deelt zij al haar gedachten en gevoelens. Later komt daar Elvis Presley bij. Zijn nummers beluistert zij eindeloos. Met werkelijke mensen blijft het moeilijk een gesprek te voeren. Haar broer Emiel maakt opmerkingen over haar muziekkeuze. ‘Je moet met je tijd meegaan, zussie.’ Zij antwoordt: ‘Van wie moet dat?’ Jasmijn begrijpt niet waarom modern goed is. ‘Moderne dingen veranderen steeds.’ Haar broer is het tegenovergestelde van Jasmijn. Hij kan herrie verdragen. Hij draait keihard muziek zonder er last van te hebben. Hij maakt altijd vrienden en ziet nergens een probleem in. Op de middelbare school herhaalt het patroon zich. Jasmijn is veel op zichzelf en er is onbegrip bij anderen voor haar gedrag. Wel sluit zij vriendschap met Kirstin en krijgt zij interesse in een jongen. Het loopt uiteindelijk anders dan hij verwacht. Over deze en latere ontwikkelingen in haar leven zal ik verder niets vertellen.
Soms kan een roman waarin gedetailleerd elke levensfase wordt beschreven gaan vervelen. Bij Zondagskind had ik dat helemaal niet. Juist de details en de uitputtende beschrijvingen van wat er in Jasmijn omgaat na iedere verandering in haar leven maken het verhaal boeiend. De stijl van Judith Visser is zonder opsmuk, kort en beschrijvend. Het boek leest heel prettig. Dat zij, vooral in het begin van verhaal, een wat kinderlijke toon heeft, past precies bij de levensfase waarin Jasmijn dan is. Bijzonder leuk aan Zondagskind vond ik dat het verhaal zich afspeelt in een buurt die ik goed ken uit mijn jeugd. Visser noemt straten en plekken bij naam. Ook allerlei modes en gewoontes uit de jaren tachtig en negentig komen voorbij.
Je krijgt tijdens het lezen steeds meer begrip voor Jasmijns manier van denken. Het slecht communiceren en veel op jezelf willen zijn is natuurlijk niet altijd leuk voor andere mensen die van je houden. Maar is het zo vreemd om niet tegen harde muziek te kunnen, niet van winkelen, van mode en make-up te houden, je niets te willen aantrekken van andere mensen en het liefst de hele dag een boek te willen lezen? Het verschil is dat voor veel mensen dit een keuze kan zijn. Voor Jasmijn is er geen andere mogelijkheid.
Met Zondagskind verdient Judith Visser een breder publiek dan haar vaste lezers. De verkoopcijfers wijzen al in deze richting. Zondagskind bereikte de vijfde plaats in de bestseller top 60 en is daarmee haar grootste verkoopsucces. Haar fans zijn vooral vrouwelijke lezers. Onlangs gaf Visser aan dat zij op Zondagskind vrijwel evenveel reacties van mannen als van vrouwen krijgt. Dat is een goed teken. Sowieso raad ik mannelijke lezers aan om meer vrouwelijke auteurs lezen. Zondagskind van Judith Visser is uitstekende eerste keuze om deze raad op te volgen.
Judith Visser, Zondagskind, Harper Collins, 2018, € 19,99
Alek Dabrowski leest graag en doet daar verslag van op zijn blog Uitgelezen Boeken. Hij schrijft recensies en columns voor o.a. Rotterdam Vandaag & Morgen en de Rotterdamse Kunst & Cultuur krant. Voor Radio Rijnmond is hij de huisrecensent en verzorgt hij de boekenrubriek De Boekenstroom. Daarnaast werkt hij voor diverse bibliotheken.